Nederland staat nu op plek 21 van de Europese duurzame-energieranglijst van statistiekbureau Eurostat. Van onze totale energieproductie kwam in 2023 bijna 17,1% uit duurzame bronnen. Hiermee is Nederland twee plaatsen gestegen op de lijst van 27 EU-landen en is de opmars verder doorgezet vanaf de op een na laatste plaats in 2018.
In 2023 kwam 24,5% van het bruto-eindenergieverbruik in de EU uit hernieuwbare bronnen, een stijging van 1,4 procentpunt ten opzichte van 2022. Dit aandeel is 18 procentpunt (pp) te kort om de doelstelling voor 2030 (42,5%) te halen, waarvoor een jaarlijkse gemiddelde stijging van 2,6 pp van 2024 tot 2030 nodig zou zijn.
Zweden stond op de eerste plaats onder de EU-landen, met twee derde (66,4%) van zijn bruto-eindenergieverbruik afkomstig uit hernieuwbare bronnen in 2023. Zweden produceerde energie voornamelijk op basis vaste biobrandstoffen, waterkracht en wind. Finland volgde met 50,8%, dat ook afhankelijk was van vaste biobrandstoffen, windkracht en waterkracht, terwijl Denemarken op de derde plaats kwam met 44,9%, met het grootste deel van zijn hernieuwbare energie afkomstig van vaste biobrandstoffen en wind.
De laagste percentages hernieuwbare energie werden geregistreerd in Luxemburg (11,6%), België (14,7%) en Malta (15,1%).