Het is zo’n dag waarop je je kind voor het eerst zonder zijwieltjes leert fietsen. Zenuwachtig houd je het zadel vast. Je kind zoekt balans en na enkele meters besluit je los te laten. Dapper trapt ‘ie door maar bij de bocht ontstaat de paniek. Val. Je rent ernaartoe, buigt je over het betraande gezicht en schreeuwt: “wat is dit nou? Zo ga je de Tour de France niet winnen, misbaksel!”. Ondertussen stromen buurtbewoners toe. Ze gaan in een cirkel om je kind staan en wijzen de beschuldigde vinger naar de grond: waarom fietst ‘ie nog niet perfect?

Lullig? Ja, zeker. Maar het is wél de – ietwat gechargeerde – versie van hoe er soms op nét niet honderd procent duurzame bedrijven wordt gereageerd. Op bedrijven die trots zijn op een duurzaam ingrediënt of regeneratief geteelde tomaat, maar vooral aangepakt worden op wat ze nog niét goed doen. Op bedrijven die hoge ambities tonen maar neergesabeld worden als ze niet pér direct stoppen met alles wat niet door de beugel kan. Terwijl ook zij lerende zijn. Terwijl ook zij niet alles tegelijk kunnen. Terwijl iedereen weet: je leert vooral van proberen, van iets anders durven doen dan je gewend bent. Vallen is een teken van vooruitgang.

Positief brengt in beweging

Bij steeds meer bedrijven is de drang tot duurzamer aanwezig. Alleen zie ik ook dat velen bang zijn voor de beoordelende blik van de groene politie. En daarom maar stil blijven, op de rem trappen, conservatieve doelstellingen delen. Die perfectionistische kijk gaat de duurzame economie niet helpen. Sterker nog: het zorgt enkel voor stilstand en polarisatie. Terwijl gedragsonderzoek keer op keer uitwijst dat mensen vooral in beweging komen van positieve stimulatie.

Laten we dan ook vooral bedrijven stimuleren hun ambities en duurzame prestaties te tonen. Zo is er een grote energieleverancier die in vijf jaar veertig procent minder CO2-uitstoot haalde. Dat is goed. De enige reactie? Dat er ook biomassa was gebruikt. Terwijl dat destijds een goede beslissing leek. Het is een val in een groter leerproces.

Of wat te denken van Unilever dat verpakkingen niet alleen meer reusable maar recyclable wil maken. Herbruikbaar bleek niet  snel genoeg schaalbaar. En nu staat het bedrijf voor veel mensen in de verdomhoek. En dat is raar: volgens de World Benchmarking Alliance staat Unilever nog steeds bovenaan als het gaat over duurzame voeding. De nummer twee en drie? De al even bekritiseerde Nestlé en Danone.

Wees niet bang om te fietsen

Als we de duurzame economie willen bereiken is perfectie de vijand van goed. En tuurlijk, er is ook een hele groep bedrijven die géén ambities heeft of liegt over hoe groen ze zijn. Shell bijvoorbeeld. Maar zo lang er bedrijven zijn die willen leren, moeten wij ze daarbij helpen. Mijn oproep? Zet die kritische bril af en kijk wat de mensen ín die bedrijven wél doen. Houd een open blik en geef een zetje mee in plaats van ze nog voor de bocht onderuit te halen. Als we allemaal bang zijn om te leren fietsen winnen we die Tour nooit.

Deze opinie verscheen op 21 november 2024 in het AD.

Ankie van Wersch – Directeur-bestuurder | MVO Nederland