Voor een toekomstbestendig beheer van water, bodem en natuur moet Nederland sterker inzetten op arbeidsmarkt, scholing en innovatief vermogen. Veel banen en ondernemingen in de ‘groenblauwe’ sectoren agri&food, water-, bodem- en natuurbeheer veranderen, onder invloed van beleid op klimaatverandering en landgebruik. In dat beleid is nog te weinig aandacht voor wat bedrijven en werkenden nodig hebben om de veranderingen mee vorm te geven én daarbij perspectief te houden. Sturen op leren, innoveren, menskracht en realistische stappenplannen kunnen het handelingsvermogen versterken, stelt de Sociaal-Economische Raad in zijn advies ‘Werken aan veranderkracht’.
Perspectief voor werkenden en ondernemers
Voor de 620 duizend werkenden in de sectoren agri&food, water en bodem, natuur en leefomgeving is het werk sterk aan het veranderen. Zij hebben volop te maken met meer droogte én meer wateroverlast, verminderde bodem- en waterkwaliteit, en ook met een toenemende schaarste aan menskracht, schoon water en fysieke ruimte en beleid op dat gebied. Bedrijven passen zich daarop aan. In de praktijk ontstaat veel beweging. Praktisch toepasbare kennis en vernieuwende samenwerkingen laten zien dat verduurzaming wel degelijk kan samengaan met goede verdienmodellen en hoogwaardige banen.
Anders werken, leren en innoveren
De SER ziet in deze sectoren dus veel vernieuwing, maar nog onvoldoende verbreding en versnelling. Bedrijven weten niet altijd waar ze aan toe zijn, waar het beleid heen gaat, en dan is het lastig investeren en inspelen op veranderingen. Echte systeemveranderingen blijven nog uit. Daardoor komt veel innovatie neer op optimalisatie van huidige werkwijzen. De SER roept het kabinet daarom op om actiever te sturen op de ontwikkeling van nieuw verdienvermogen, vernieuwende kennis en meer samenwerking tussen onderwijsdisciplines op het vlak van groen (voedsel), blauw (water) en aanpalende sectoren (ict, techniek, bouw en infra). De SER beveelt gezien de structureel krappe arbeidsmarkt ook aan om te investeren in arbeidsbesparende technologie. Die aanpak moet dan wel beginnen bij bedrijven, organisaties en werkenden, die op dit moment een stapeling aan beleid en te weinig regelruimte ervaren om hun bedrijfsvoering te verduurzamen. Hun handelingsperspectief moet voorop staan.
Vier aanbevelingen
De SER werkt in het advies vier aanbevelingen uit om de beweging te versterken naar een sterke, inclusieve en toekomstbestendige arbeidsmarkt in agri & food, water en bodem en natuur en leefomgeving:
- Stuur op lerend en innoverend vermogen: stimuleer nieuw verdienvermogen en het vermogen om ondersteunend beleid te ontwikkelen om vernieuwing waar te maken.
- Stuur op menskracht: zet schaarse menskracht slim en duurzaam in, onder meer met arbeidsbesparende technologie en door te zorgen dat verduurzaming gepaard gaat met een betere kwaliteit van werk.
- Stuur op perspectief: zorg dat transitiepaden echt realistisch zijn en perspectief bieden voor ondernemers en werkenden, zodat zij in beweging komen.
- Stuur op samenhang en continuïteit: werk in dialoog aan een samenhangende koers met bijhorende prikkels en investeer in uitvoeringskracht om de afstand tussen beleid en praktijk te verkleinen.
Pragmatische aanpak voor versnelling
De SER signaleert dat organisaties, bedrijven en werkenden al volop voorsorteren op de arbeidsmarkt van morgen. Met een pragmatische aanpak is het mogelijk om de bestaande bewegingen te versnellen en voor een grotere groep aantrekkelijk te maken. Hoewel richtinggevend beleid voor de lange termijn hard nodig blijft, bevat het advies daarom ook concrete acties om direct in gang te zetten, bijvoorbeeld het bieden van meer toegankelijke, praktisch toepasbare en onafhankelijke kennis en advies. Op dat vlak gebeurt al veel waarop valt voort te bouwen. Werkgevers- en werknemersorganisaties zijn bereid om daaraan een bijdrage te leveren, onder meer via de inzet van O&O-fondsen. Ook is de SER graag bereid bij te dragen aan de voortgang van dialoog tussen agrarische ondernemers, vakbonden, milieuorganisaties en burgers over de uitwerking van realistische transitiepaden voor bedrijven en werkenden naar toekomstbestendig werk.