Sinds half juli informeert PwC Nederland controleklanten die voor het eerst over 2025 moeten rapporteren volgens de CSRD via een ‘client warning letter’ over de zorgen die de accountantsorganisatie heeft over de tijdige implementatie van de CSRD bij deze klanten. ‘Als u nog niet gestart bent of onvoldoende voortgang boekt, loopt u het risico niet op tijd te voldoen aan de vereisten, wat kan leiden tot non-compliance, beperkingen in ons assurance-rapport en risico’s voor uw reputatie’, schrijft PwC.
Transparante en betrouwbare duurzaamheidsinformatie is belangrijk voor ondernemingen en hun stakeholders’, zegt Joris van Meijel, directielid assurancepraktijk & verantwoordelijk voor de implementatie van CSRD. ‘Tegelijkertijd ervaren wij dat veel van onze klanten opzien tegen de administratieve belasting en zich zorgen maken over het voldoen aan de nieuwe duurzaamheidsrapportage-eisen waarover nog veel onduidelijk is. De CSRD die rapportage over het milieu, de maatschappij en goed bestuur (ESG) – met daarbij een assurance-rapport van hun accountant – vereist, komt niettemin met een strakke deadline die snel nadert.’
Alle grote beursfondsen moeten in 2024 voldoen aan CSRD, in 2025 is de nieuwe richtlijn ook op private ondernemingen van toepassing. ‘Dit zijn er duizenden in Nederland met veelal geen of minder ervaring met duurzaamheidsverslaggeving’, vertelt Van Meijel. ‘Gezien het feit dat dit nieuw is, maken wij ons zorgen over de voortgang. Wij zijn nu druk met grote beursgenoteerde ondernemingen en zien dat het een hele uitdaging is voor deze ondernemingen, die meestal apart opgezette sustainability-afdelingen hebben ingericht om tijdig aan alle eisen te voldoen. De groep ondernemingen die in 2025 aan de beurt is veelal minder ver.’
Volgens PwC is het cruciaal dat ondernemingen die voor het eerst over 2025 moeten rapporteren volgens de CSRD ruim vóór 31 december 2024 een CSRD-implementatieplan en een dubbele materialiteitsanalyse (DMA) beschikbaar hebben. ‘Door het opstellen van een heldere tijdlijn kunnen ondernemingen de implementatie van de CSRD beheerst en stapsgewijs uitvoeren’, stelt Van Meijel. ‘Start bij de dubbele materialiteitsanalyse en betrek ons tijdig in het voorzien van assurance om te voldoen aan de vereisten van de CSRD en de Europese Sustainability Reporting Standards (ESRS). Zo blijft de belastbaarheid beheersbaar, zowel voor u als voor ons.’
‘Over het algemeen zijn klanten positief dat wij aan ze denken en zij waarderen het dat we dit op de radar blijven houden’, vervolgt Van Meijel. ‘Hoewel de wetgeving in Nederland nog niet is geïmplementeerd, zijn de meeste klanten al in beweging en intrinsiek gemotiveerd om te verduurzamen. Maar nu ze in de details van de rapportagestandaarden (ESRS) komen, ervaren zij het als best ingewikkeld en tijdintensief. Klanten proberen het veelal ‘ernaast’ te doen en nemen niet altijd mensen hiervoor aan. Capaciteit voor deze veelomvattende regelgeving is (soms) te beperkt.’
Ook denken klanten de DMA makkelijker te kunnen doen dan de CSRD beschrijft. Van Meijel: ‘De techniek van de rapportagestandaarden is belangrijk, maar wordt vaak niet nauwkeurig toegepast. Dat is wel nodig, omdat er anders minder relevante informatie wordt toegelicht of er ontstaat een te uitgebreid verslag. Soms geldt ‘less is more’. Bij klanten die hebben aangegeven gebruik te maken van een vrijstelling, zoals de ‘parent exemption’, zoeken we het overleg internationaal. De afgelopen jaren hebben we boodschappen rondom CSRD al meegenomen in de rapportages naar onze klanten en dat zullen we blijven doen.’