Bij plannen voor nieuwe woningen en bedrijventerreinen wordt nog onvoldoende rekening gehouden met het klimaat van de toekomst waarin we vaker te maken krijgen met extreem weer. Naast de onverkorte inzet op waterveiligheid is er meer ruimte nodig om water van piekbuien te bergen en vast te houden voor drogere periodes. Ook moet scherper worden gekeken naar nieuwe projecten die veel water vragen in gebieden waar nu al een tekort aan zoetwater is en naar perspectief voor de langere termijn voor agrariërs in deze gebieden.
Deltacommissaris Co Verdaas signaleert vandaag in zijn aanbiedingsbrief bij het Deltaprogramma 2025 dat door klimaatverandering de vitaliteit van onze delta steeds meer onder druk staat. “Nederland is een prachtig land waarbij het water overal nabij is of water het landschap heeft gevormd. Lang hebben we, met de waterschappen voorop, met ons technisch vernuft onze veiligheid en de beschikbaarheid van voldoende zoetwater kunnen regelen. Maar het optimaliseren van wat we al eeuwen excellent doen, biedt onvoldoende soelaas. We zien dat er grenzen zijn aan de maakbaarheid van ons waterbeheer. We zullen de oplossing ook moeten vinden in de manier waarop we onze ruimte inrichten en gebruiken en beter moeten leren leven met te veel en te weinig water.”
In het Nationaal Deltaprogramma 2025, dat vandaag door minister Madlener van Infrastructuur en Waterstaat namens het kabinet aan de Tweede Kamer is aangeboden, wordt de voortgang in beeld gebracht van de maatregelen die Rijk, provincies, gemeenten en waterschappen samen nemen om Nederland klimaatbestendig te maken. In het nieuwe Deltaprogramma wordt bevestigd dat de opgaven groter worden. We krijgen vaker te maken met hoogwater, wateroverlast en zoetwatertekorten. Verdaas: “De weersextremen van nu zijn het toekomstige normaal. En de toekomstige extremen worden nog extremer. Je kunt een land niet inrichten op extremen, maar je kunt er wel zo veel mogelijk op anticiperen. Door bijvoorbeeld gebieden en woonwijken zodanig in te richten dat er bij piekbuien zo min mogelijk hinder ontstaat. En door samen met boeren te werken aan een ander gebruik van de grond en andere teelten, zodat ze ook voldoende opbrengst hebben als het droger en heter in Nederland wordt en op andere momenten natter.”
Verdaas ziet dat er in de regio’s veel goeds gebeurt maar ook dat verschillende opgaven die een beslag leggen op de ruimte over elkaar heen buitelen en een gezamenlijk perspectief op de langere termijn ontbreekt. “Nog altijd worden investeringsplannen gelanceerd waar we op de lange termijn spijt van kunnen krijgen. Bijvoorbeeld omdat we te weinig rekening houden met weersextremen en met de noodzaak water te bergen en vast te houden. Of omdat projecten die veel water vragen doorgang vinden zonder dat helder is hoe dit zich verhoudt tot het toenemende tekort aan zoet water in de toekomst.” De deltacommissaris vindt dat in de regio’s beter in kaart moet worden gebracht welke opgaven er precies in de regio’s zijn en hoe deze onderling samenhangen.
Volgens Verdaas wordt water steeds meer een ruimtelijk vraagstuk en is er meer ruimte nodig om het water bij overtollige neerslag te kunnen bergen. Dit water hebben we ook nodig om de drogere en hetere periodes te doorstaan. Hij adviseert het kabinet voor gebieden die gereserveerd worden berging van water helder te maken wat wel en niet kan, al dan niet tijdelijk.
Net als zijn voorganger wijst ook de nieuwe deltacommissaris op de krappe budgetten voor de versterking van de dijken in Nederland. Hij adviseert het kabinet afspraken te maken over de groei van de budgetten in het Deltafonds zodat Rijkswaterstaat en de waterschappen tempo kunnen maken om de dijken aan de veiligheidsnormen te laten voldoen. Hij geeft aan dat het niet alleen om geld, maar ook om voldoende menskracht gaat. In dat verband adviseert hij het kabinet afspraken met het onderwijs en bedrijfsleven te maken zodat er tijdig voldoende mensen worden geschoold om deze klus te kunnen klaren.