Samen met Port of Den Helder (PoDH) werkt de Noorse energiegigant Statkraft aan de ontwikkeling van een fabriek voor de productie van groene waterstof. Het voornemen is klein te beginnen en later op te schalen naar landelijk niveau. Yusuf Kilic (Statkraft) en Katja Naber (PoDH) over de plannen en ambities: “Dit project geeft in meerdere opzichten echt een boost aan de waterstofketen.”
Versneld verduurzamen haven Den Helder
Statkraft – de grootste producent van groene energie in Europa – maakte dit voorjaar bekend een elektrolyser te willen bouwen en exploiteren. Deze moet komen te staan op bedrijventerrein Oostoever. Projectontwikkelaar Yusuf Kilic (Statkraft) was eerder betrokken bij het zonnepark op Kooypunt. “Ik wist van de ambities van PoDH met groene waterstof. Het lijntje was dus snel gelegd toen vorig jaar op het hoofdkantoor in Oslo werd besloten om in Nederland groene waterstofprojecten te ontwikkelen.”
De lokale productie van groene waterstof in de haven van Den Helder is een van de puzzelstukjes die moet worden gelegd in Zephyros, een project dat zich richt zich op het oprichten van de totale waterstofketen: van productie tot en met verkoop en distributie. Katja Naber, commercieel manager bij Port of Den Helder, over de ambities: “Wij willen onze haven verduurzamen om de landelijke en Europese klimaatdoelen te halen. Daarvoor zijn we op zoek naar schone, alternatieve brandstoffen, niet alleen voor de scheepvaart, maar ook voor het verduurzamen van de haven zelf. Groene waterstof kan hierbij een belangrijke rol spelen.”
Tweetrapsraket
Zoals gezegd maakt de waterstoffabriek onderdeel uit van het project Zephyros. Voluit staat de projectnaam voor: ‘Zero Emission in the Port of Den Helder, by using Hydrogen for transport over road and Sea’. Lokale productie van waterstof met hernieuwbare energie is hierin een belangrijk onderdeel. Het project is opgebouwd als een tweetrapsraket. Het begint in 2026 met een kleine elektrolyzer van 2 Megawatt, afhankelijk van de beschikbaarheid van infrastructuur en beschikbaarheid van voldoende water en stroom.
Kilic: “Onze doelstelling is om over 2 jaar 150 tot 200 ton groene waterstof per jaar te produceren; grofweg het jaarlijks verbruik van vier tot zes binnenvaartschepen. Ons uiteindelijke streven is een fabriek met een capaciteit van 150 Megawatt. Maar het lijkt dat we met de bouw daarvan pas rond 2030 kunnen starten, omdat het elektriciteitsnet dat we daarvoor nodig hebben voor 2031-2034 op de planning van Tennet staat.’ Distributie van waterstof zal in eerste instantie plaatsvinden met vrachtwagens en schepen. Kilic: “Als we gaan opschalen naar fase 2, is transport via weg of water niet realistisch meer. Voor de uitvoering van die fase zijn we afhankelijk van de aanleg van de landelijke distributieleidingen.”
Offshore wind
Hoewel de electrolyser gaat draaien met hernieuwbare energie van offshore wind komt er geen directe verbinding met offshore windparken. Levering van groene stroom zal plaatsvinden via het bestaande netwerk. “In overleg met de leveranciers zullen we meer waterstof produceren als er een overschot is aan windenergie. Zo dragen we met de elektrolyser bij aan het ontlasten van het landelijke energienetwerk. Dat klinkt eenvoudig, maar het is extreem ingewikkeld om afspraken hierover te maken.”
Niet alleen de levering van windenergie, ook de distributie van de geproduceerde waterstof vraagt de nodige aandacht. Het punt is, legt Kilic uit, dat er nog geen bedrijven of organisaties bestaan die groene waterstof verandelen. “We moeten dus niet alleen de techniek realiseren, maar ook het handelsnetwerk opzetten.” Voor het eerste, kleinschalige project zijn Port of Den Helder en Statkraft in gesprek met lokale afnemers . “Die hoeveelheid kunnen we nog distribueren met vrachtwagens en schepen. Als we gaan opschalen is distributie via weg- of watertransport niet realistisch meer. Voor die fase zijn we gebonden aan de aanleg van distributieleidingen.”
Onderzoeksfase
Het project zit nog in de onderzoeksfase. “Op dit moment is de vergunningsaanvraag in voorbereiding,” zegt Kilic. “Onder andere kijken we hierbij naar veiligheid, milieueffecten en impact op de leefomgeving. Afhankelijk van wat daar uit komt gaan we het ontwerp van de waterstoffabriek verder uitwerken. Tegelijkertijd zijn we in gesprek met Tennet en Liander, de Gasunie, het waterleidingbedrijf PWN en het waterschap HHNK. Al deze partijen zijn nodig om de installatie te laten draaien.”
Ook onderwijs maakt deel uit van het voorbereidingstraject. Naber: “Om grootschalige productie en distributie van waterstof mogelijk te maken, moeten we nu al de mensen gaan opleiden die straks de fabriek kunnen beheren. We richten ons mede op omscholing van mensen in de olie- en gaswereld. Zo draagt Zephyros niet alleen bij aan de energietransitie, maar ook aan kennisontwikkeling en werkgelegenheid in de regio.’
Boost aan de waterstofketen
Ondernemers en maritieme gebruikers reageren enthousiast, vervolgt Naber. “Steeds meer partijen zien de potentie van waterstof. Voorheen zat iedereen op elkaar te wachten, maar nu er aanbod komt zie je dat sectoren worden wakker geschud. Onze focus lag in eerste instantie op de maritieme sector, maar inmiddels zijn ook de industrie en logistiek en transport aangehaakt. Dit project geeft op meerdere vlakken echt een enorme boost aan de waterstofketen.’
Uitdagingen zijn er genoeg. Een van de vragen is bijvoorbeeld of het waterbedrijf over een paar jaar nog in staat is om voldoende zuiver water te leveren voor het electrolyseproces. “Daarom nemen wij in het ontwerp ook de bouw mee van een waterzuiveringsinstallatie,” vertelt Kilic. “Een alternatief zou zijn om zeewater hiervoor te gebruiken. Maar dat zie ik meer als een oplossing voor de lange termijn. Verschillende bedrijven zijn op zoek naar innovatieve oplossingen, maar momenteel is het nog erg lastig om waterstof uit zeewater te produceren.”
Toch heeft hij alle vertrouwen dat het project gaat slagen. “Het enthousiasme van alle betrokkenen heeft voor nog meer geloof in het project gezorgd. De mensen achter Zephyros zijn echt vastberaden om dit project voor elkaar te krijgen. Ook de gemeente en andere instanties en overheden staan in de meewerkstand. Het belang van die gedrevenheid kan ik niet genoeg benadrukken.”