Nederland kan het grondstofgebruik alleen substantieel terugdringen als naast recycling ook andere oplossingen worden toegepast, zoals circulair ontwerp en levensduurverlenging. Dat constateert het PBL in een overkoepelende analyse op basis van onderzoek door TNO, CML en RIVM naar producten die kenmerkend zijn voor onze economie. Minder gebruik van grondstoffen spaart het milieu, is beter voor het klimaat en maakt ons land minder afhankelijk van import.
Het grondstof- en materialengebruik in Nederland neemt de laatste decennia gestaag toe. Daarbij is de Nederlandse economie steeds meer afhankelijk geworden van de import. Hierdoor zijn de leveringsrisico’s voor bijvoorbeeld zonnepanelen en grote batterijen toegenomen, evenals onze afhankelijkheid van andere landen.
Slimmer productontwerp en levensduurverlenging
Dat de groei van het grondstofgebruik kan worden afgeremd door recycling van afval is alom bekend. Minstens zo belangrijk is een bredere aanpak om het grondstofgebruik te beperken: door slimmer en circulair productontwerp, door levensduurverlenging van producten via reparatie en hergebruik én door een vermindering van de vraag naar producten.
De transitie naar een circulaire economie gaat niet vanzelf, onder andere omdat vanuit een kortetermijnperspectief de kosten voor circulaire oplossingen relatief hoog zijn. “Nu kiezen voor circulaire oplossingen is van groot belang, want er worden veel investeringen gedaan in actuele maatschappelijke opgaven zoals in woningbouw en hernieuwbare energie”, aldus Marko Hekkert, directeur PBL. “We zien dat maatschappelijke opgaven zoals meer schone energie en meer huisvesting momenteel meer aandacht krijgen dan de transitie naar de circulaire economie. Als een brede circulaire aanpak niet nu wordt meegenomen, missen we kansen en lopen we risico op verspilling van kostbare grondstoffen nu en in de toekomst, en mogelijke ernstige tekorten.”
Concreet voorbeeld zijn de elektrische auto’s van nu: vaak zit de autobatterij dusdanig geïntegreerd in het frame van een auto dat de losse elementen niet te repareren of vervangen zijn. In een circulaire economie wordt hier al in het productontwerp rekening mee gehouden. “Dat geldt voor tal van andere producten van alle soorten en maten, van rijtjeswoningen tot knijpfruitverpakkingen. Belangrijk is dat de overheid richtlijnen geeft aan bedrijven om producten te maken die circulair zijn”, legt Hekkert uit. “Elk product is anders, daarom is specifiek beleid per product van belang.”
Kunststofverpakkingen, woningbouw en hernieuwbare energietechnologie
De onderzoeken van RIVM, CML en TNO richtten zich op kunststofverpakkingen, woningen en hernieuwbare energietechnologie. Ze werkten daarbij samen met Universiteit Utrecht, RWS en TU Delft, onder regie van het PBL. Het PBL heeft vervolgens een overkoepelende analyse over deze drie productgroepanalyses uitgevoerd. Er is gekozen voor deze productgroepen, omdat die zich kenmerken door een groot grondstofgebruik en dito bijdrage aan de milieubelasting.
Naast de nodige verschillen in de onderzochte productgroepen, laten de analyses zien dat het grondstofgebruik bij alle drie de komende decennia flink zal toenemen. Ook laten de analyses zien dat voor alle drie de productgroepen vraagvermindering belangrijk is om het toekomstige grondstofgebruik te verminderen. “Wat je niet koopt, hoeft niet gemaakt te worden: mijn oma zou het gezegd kunnen hebben”, aldus Hekkert.