Er gaat iets flink mis in de kunststof recyclingsector. De afvalsector waarschuwt er al geruime tijd voor en nu is het zover: Nederlands grootste en meest innovatieve recyclingbedrijven vallen om. Onlangs ging kunststofrecycler TRH failliet. Begin juli gebeurde hetzelfde met Ecocircle, en begin dit jaar ging het veelbelovende Umincorp over de kop. Laatstgenoemde werd geprezen als grote ‘recyclingbelofte’ die volgens de nieuwste innovaties het huisvuil van onder andere Amsterdam en Utrecht scheidde en daarmee ook prijzen won.

De oorzaak ligt in de uiterst moeilijke marktomstandigheden op de recyclingmarkt. Eén van de grootste boosdoeners is de lage prijs van nieuw plastic. In de Verenigde Staten en China zijn de afgelopen jaren veel plasticfabrieken bijgebouwd, die de wereld overspoelen met spotgoedkoop plastic. Europese recyclaars kunnen hier niet tegenop en raken hun waar steeds moeilijker kwijt. Zij blijven zitten met grote hoeveelheden onverkochte voorraad recyclaat en kunnen niet meer investeren. Het trieste gevolg hiervan is dat keurig gescheiden afval steeds vaker weer in de verbrandingsoven belandt. De investeringen van deze innovatieve ondernemers ten spijt, een diepe val terug in de tijd.

Het vorige kabinet probeerde hier iets aan te doen door een zogenoemde bijmengverplichting in te stellen. Deze norm, die in zou moeten gaan in 2027, zorgt ervoor dat kunststofverwerkers bij de verwerking van plastics een deel gerecycled plastic moeten gebruiken. Zo zou de positie van de recyclaars langzaam weer moeten verbeteren. De grote zorg is echter dat dit te laat is: gaat deze wankelende sector het nog drie jaar volhouden?

Het schrijnende is dat ondernemende marktpartijen die aan de slag zijn gegaan met overheidsbeleid, nu door diezelfde overheid in de steek worden gelaten. Al jaren wil de politiek het gebruik van ‘virgin’ oftewel nieuwe grondstoffen verminderen, en dat om goede redenen. Door recyclaat te gebruiken in plaats van nieuw plastic, halveert de milieubelasting bijna direct. Plastics kunnen bovendien meerdere keren worden hergebruikt, vooral als de materiaal-scheiding zorgvuldig is, dankzij goede technieken en retoursystemen. Helaas gaat het mis door de grootschalige dump van nieuw, goedkoop plastic op de markt.

Nederland hoeft echter niet lijdzaam toe te zien hoe één van haar meest innovatieve sectoren ten onder gaat. De politiek kan dit voorkomen door het probleem niet langer te bagatelliseren, maar nu in actie te komen. Dit is hét moment voor het Kabinet van Groene Groei om te laten zien waar het voor staat. De sector heeft al verschillende voorstellen ingediend, maar tot nu toe blijft het stil in Den Haag. Een belangrijk onderwerp dat nog weinig aandacht krijgt, is de Europese heffing op niet-gerecycled plastic verpakkingsafval. En daar zou het nieuwe kabinet zich zo snel mogelijk over moeten buigen.

Europa voerde deze heffing in 2021 in om lidstaten te dwingen hun afvalrecycling te verbeteren. Lidstaten betalen Europa dus voor elke ton niet-gerecycled verpakkingsafval.  Een goed idee zou je denken, maar de uitvoering ligt bij elke lidstaat afzonderlijk. En daar heeft Nederland een vreemde keuze gemaakt, een totaal verkeerde afslag, die het kabinet snel zou moeten heroverwegen.

Nederland besloot deze heffing namelijk uit de algemene middelen te halen. Ieder jaar betaalt ons land hiervoor 240 miljoen aan Brussel, zo’n 14 euro per persoon per jaar. De samenleving draait dus op voor de kosten van het niet gerecyclede plastic afval, en níet de partijen die invloed hebben op de mate waarin plastic afval gerecycled of verbrand wordt. Dus er is een Europese heffing die de juiste prikkel zou kunnen geven, maar Nederland kiest ervoor om de kosten af te wenden op de burger. Ook de mensen die hun afval scheiden of nauwelijks verpakkingen gebruiken betalen voor deze heffing, die natuurlijk niet voor hen bedoeld is.

Het zou niet alleen eerlijker zijn als deze EU-heffing direct werd doorbelast aan de partijen die plastic verbranden in plaats van recyclen, het zou ook het speelveld voor plasticrecyclers ingrijpend veranderen, doordat niet-gerecycled plastic dan duurder wordt. Een deel van het geld kun je heffen bij de verkopers van nieuw plastic. Dat geeft direct een voordeel voor recyclaat. Een deel kun je innen bij Verpact die recycling voor merkeigenaren organiseert. En een deel bij de afvalverbranders die daarmee ook meer noodzaak hebben om het afval te scheiden.

Voor inspiratie kan ons kabinet kijken naar landen als het Verenigd Koninkrijk en Spanje, waar niet-herbruikbare verpakkingen en plastic zonder recyclaat wél belast worden. In Spanje met het argument dat de Europese  heffing natuurlijk doorbelast moet worden naar plastic.  Om de innovatieve Nederlandse recyclingsector overlevingskansen te bieden, moet de politiek nu ingrijpen. Een eerste stap is om in ieder de geval de bestaande belastingen op de juiste manier te heffen.

Marjolein Demmers, directeur Natuur & Milieu

Dit opinie-artikel is na redactie eerder verschenen in het FD