Eerder dit jaar stemde het Europees Parlement voor een nieuwe wetgeving om het beheer van de capaciteit van de spoorweginfrastructuur in de EU te wijzigen en te verbeteren. Gedeeltelijk gestuurd door de wil om het spoor te promoten als een duurzame vorm van goederentransport, streeft de Single European Railway Area: Use of Railway Infrastructure Capacity wetgeving ernaar om problemen op het gebied van efficiëntie en betrouwbaarheid op te lossen. Ook zou het het concurrentievermogen moeten stimuleren door het capaciteitsgebruik te heroverwegen, continuïteit in het internationale transport te verbeteren, overmacht te formaliseren en financiering voor onderhoud te verplichten.
De wetgeving bevat welkome ontwikkelingen voor degenen die pleiten voor meer transparantie en samenwerking op de Europese spoorwegen. Het omvat een groot aantal verschillende maatregelen, waaronder de geplande oprichting van een digitaal beheersysteem, een orgaan voor de evaluatie van resultaten, en het Europese Spoorwegplatform. Zal dit voldoende zijn om de problemen op te lossen waar de sector al lange tijd mee te maken heeft?
De huidige staat van het spoor in de EU
Om de wetgeving te begrijpen, is het belangrijk om te kijken naar de factoren die eraan ten grondslag liggen. Tot op heden hield een gebrek aan klantgerichtheid – ofwel focus op de verzender als eindgebruiker – en fragmentatie in de sector initiatieven om het spoortransport voor goederen in de EU uit te breiden en te verbeteren tegen.
Momenteel worden beslissingen voor het spoortransport in de EU gedeeltelijk bepaald door de internationale regelgeving om een verenigde markt te creëren, en gedeeltelijk door infrastructuur- en operationeel beheer op nationaal niveau. Dit laatste heeft een grote impact. De spoorweginfrastructuur wordt aanzienlijk beïnvloed door lokale investeringsbeslissingen, strategische plannen en prioriteiten voor de infrastructuurontwikkeling. Individuele landen bepalen hoe de infrastructuur wordt gebruikt en of er wordt geïnvesteerd in eventuele uitbreidingen.
Doordat nationale regeringen het laatste woord hebben over hun spoorweginfrastructuur, ontbreekt het aan een universele aanpak voor technische normen, planning van dienstregelingen en het beheer van storingen. Deze – en andere kritische aspecten – worden bepaald door de infrastructuur managers van individuele landen, waarvan slechts zes momenteel werken met het bestaande centrale Europese capaciteitsboekingssysteem.
Dit gebrek aan centralisatie belemmert internationaal goederenvervoer. In zulke mate zelfs, dat 80% van alle geplande spoorwegen veranderen tussen de bekendmaking en daadwerkelijke uitvoering. Dit betekent dat verzenders en vervoerders ongeveer 25% meer uitgeven aan goederenvervoer per spoor dan nodig (bron: UIRR).
Logischerwijs, heeft dit een effect op deze groepen en willen zij verbetering zien. De focus op de infrastructuur in eigen land van alle lidstaten, de gefragmenteerde nationale systemen en een gebrek aan gegevensuitwisseling zorgt er dan ook voor dat het goederenvervoer per spoor in de EU tussen 2021 en 2022 opnieuw is gedaald. Een trend die niet in lijn ligt met de doelstelling van de EU om het goederenvervoer te verduurzamen door meer gebruik te maken van het relatief koolstofarme spoortransport, in tegenstelling tot koolstof-intensiever wegtransport.
Volle kracht vooruit?
Gelukkig richten de recente wetswijzigingen van de EU zich rechtstreeks op een aantal van de bovengenoemde problemen. In het bijzonder maakt de wetgeving de weg vrij voor één Europees Spoorwegplatform, dat zal moeten dienen als brug tussen lokale infrastructuurbeheerders en andere belanghebbenden in de spoorwegindustrie. Hoe dit er in de praktijk uit zal zien is nog onduidelijk, aangezien de lancering momenteel gepland staat voor 2029.
Om het doel te bereiken om middels dit platform gezamenlijke oplossingen te creëren die de efficiëntie op de spoorwegen verhogen, de besluitvorming verbeteren en de klanttevredenheid verhogen, is het van groot belang dat het platform sterke besluitvormings- en wettelijke bevoegdheden en autoriteit krijgt. Alleen dat kunnen de initiatieven daadwerkelijk worden uitgevoerd. Daarnaast zal het meer spelers uit de publieke- en private sector moeten betrekken.
Het is goed om te benoemen dat de recente wetswijzigingen slechts het startpunt zijn en dat dit een springplank moet vormen voor verdere hervormingen van de actuele werkwijzen. Digitalisering fungeert als de ‘accelerator’ en de EU zal verder moeten investeren in doordachte acties om de kloof te dichten tussen het beheer van het spoorvervoer en de verzenders van de goederen: de eindklanten.
Waarom doordacht? Omdat de eindklanten maar al te vaak uit het oog worden verloren in de ontwikkeling van technologische oplossingen. Het is van belang om klantgerichte digitale oplossingen te ontwikkelen die zich richten op samenwerking, kennis- en data-deling en de zichtbaarheid tussen end-to-end spelers in de toeleveringsketen vergroten.
Dit soort technologie bestaat al en zal de ontwikkeling van een efficiënt platform niet in de weg staan. De uitdaging zit in het veranderen van de manier van denken van de stakeholders. De daadwerkelijke uitvoering daargelaten, zijn de recente wetswijzigingen een signaal dat de EU klaar is om prioriteit te geven aan het vergroten van de transparantie, verantwoording en inbreng van belanghebbenden in het goederenvervoer per spoor – een positief teken voor de hele logistieke transportsector.
Christopher Keating, Senior Vice President, Trimble Transportation Europa