Het Nederlandse bedrijfsleven is kwetsbaar voor de impact van klimaatverandering maar is als voorloper in verduurzaming relatief goed gepositioneerd om de bijkomende kostendruk bij de energietransitie op te vangen. Dit concludeert BNP Paribas op basis van een selectie van klimaatindicatoren van MSCI ESG Research, zoals de blootstelling van de economie aan fossiele sectoren, de koolstofintensiteit van bedrijfsactiviteiten en de omzet uit duurzame economische activiteiten.
Uit de gegevens van MSCI blijkt dat de koolstofintensiteit van het Nederlandse bedrijfsleven bijna 50% onder het gemiddelde ligt van de ontwikkelde markten. De Nederlandse economie is daardoor minder vatbaar voor energietransitierisico’s. Dat die blootstelling beperkt is valt op, omdat een relatief groot deel van het binnenlands product in Nederland wordt verdiend in sectoren met een grote impact op het klimaat, zoals landbouw, energie en industrie. Deze resultaten duiden er mogelijk op dat Nederland in koolstofintensieve sectoren door duurzame innovaties minder CO2 uitstoot dan internationale concurrenten.
Eeuwenlang risicobeheer
De eeuwenlange strijd van Nederland tegen het water heeft bijgedragen aan het besef dat beheersing van het klimaat samenwerking vereist en betrouwbaar openbaar bestuur. Met 59% van het Nederlands grondgebied blootgesteld aan overstromingsrisico’s2 is het voor Nederlanders vanzelfsprekend dat miljarden worden besteed aan bescherming tegen een risico dat niet voor alle inwoners dezelfde impact heeft. Om in 2050 te voldoen aan nieuwe, strengere waterveiligheidsnormen moeten dijken, waterkeringen en dammen worden versterkt. De kosten voor deze operatie zijn, mede door de klimaatverandering, verschillende keren naar boven bijgesteld.
Wanneer BNP Paribas de kredietwaardigheid van klanten toetst is het landenrisico een belangrijke factor. De capaciteit van (lokale) overheden om klimaatrisico te mitigeren wordt dan meegewogen in dit risico. Consistent bestuur en een langere termijnvisie, betekent een lager risico. Om een schatting te maken van de jaarlijks te verwachten klimaatschade combineert BNP Paribas verschillende data. Voor het in kaart brengen van het overstromingsrisico wordt bijvoorbeeld gebruik gemaakt van data van het World Resources Institute en de waardering van de activa die in potentiële overstromingsgebieden liggen.
Een optelsom van risico’s
Ook de directe gevolgen van opwarming weegt BNP Paribas mee in de beoordeling van fysieke klimaatrisico’s. Op vergelijkbare wijze als bij de berekening van het overstromingsrisico, ontwikkelde BNP Paribas een hittemodel met arbeidsproductiviteit als maatstaf. In dit eerste concept voor hitterisico wordt met een referentietemperatuur van 32°C als hitte-indicator een maatstaf gecreëerd voor productiviteitsverlies. In de toekomst is het de bedoeling dat met het model ook onderscheid kan worden gemaakt per sector en regio.
Naast de analyse van macrogegevens van externe bronnen, beoordeelt BNP Paribas individuele risico’s van zakelijke klanten ook met behulp van de eigen ESG Assessment-tool. Hiermee wordt geïnventariseerd hoe goed klanten voorbereid zijn om ESG-uitdagingen het hoofd te bieden. Met de tool wordt een systematische beoordeling gemaakt van klimaatthema’s in de gehele kredietketen.
Rado Georgiev, strategisch adviseur duurzaamheid bij BNP Paribas Nederland: “Door de invoering van de ESG-beoordeling in alle bedrijfssectoren krijgt BNP Paribas overzicht van materiele ESG-risico’s, inclusief transitierisico’s. De beoordeling heeft betrekking op relevante gebieden van het klimaatbeleid en de klimaatstrategie van een onderneming, het risicobeheer, prestatie-indicatoren en doelstellingen. De inzichten gebruikt BNP Paribas bijvoorbeeld bij het aanpassen van kredietbeleid en de sector- en land-gerelateerde ESG-risicokaart.”