Om het 1,5 gradendoel uit het akkoord van Parijs te halen heeft Nederland klimaatdoelen voor 2030 en 2050 gesteld. De vraag dringt zich op welk 2040-doel passend is voor Nederland. De Europese Commissie heeft in februari een EU-doel voorgesteld van 90 procent minder broeikasgasuitstoot in 2040 dan in 1990. Een nieuw PBL-rapport laat zien dat op basis van internationale rechtvaardigheid voor Nederland een doel van 90 procent of meer gepast is. Tegelijk komt de haalbaarheid binnen onze grenzen dan in het geding. Financiering van emissiereductie in het buitenland is een mogelijke oplossing voor dit dilemma.
Wat is een eerlijke verdeling van het koolstofbudget?
Op basis van het laatste IPCC-rapport mag de wereld nog zo’n 250 gigaton CO2 uitstoten om de opwarming aan het eind van de eeuw met een fiftyfifty kans tot 1,5 graad te beperken: zesmaal de huidige jaarlijkse CO2-uitstoot. Voor een twee derde kans op maximaal 2 graden heeft de wereld nog zo’n 950 koolstofbudget over. De vraag hoe de ‘taart’ van toegelaten broeikasgasemissies verdeeld wordt over de landen van wereld is een splijtzwam op klimaatconferenties. Doordat landen verschillende belangen hebben is een compromis lastig te vinden. In dit nieuwe rapport heeft het PBL zich gebogen over de vraag: wat is een eerlijke verdeling? En wat betekent dat op basis van verschillende verdelingsprincipes uit de wetenschappelijke literatuur voor Nederland?
Sommige verdelingsprincipes houden geen rekening met vermogen en verantwoordelijkheid
Het internationaal milieurecht kent de beginselen vermogen, verantwoordelijkheid en recht op duurzame ontwikkeling. De volgende twee verdelingsprincipes houden hier geen rekening mee. Ten eerste, als ieder land zijn huidige uitstoot met gelijke percentages zou moeten terugbrengen (grandfathering) zou een Nederland 73 tot 98 procent moeten reduceren in 2040 voor een 1,5-graden-emissiepad. Dit principe pakt gunstig uit voor rijke landen. Het houdt de huidige emissie-ongelijkheid in de wereld in stand: een land als India stoot per persoon een zesde uit van Nederland, heeft historisch nauwelijks uitgestoten, is veel armer en heeft groei nodig om uit die armoede te komen. Daarom wordt dit principe niet als rechtvaardig gezien. Een tweede principe dat geen rekening houdt met vermogen en verantwoordelijkheid is een recht-toe-recht-aan-verdeling van het koolstofbudget: evenveel voor iedere wereldburger (direct gelijk per capita). Afhankelijk van de specifieke invulling zou Nederland daarmee 82 tot 98 procent emissiereductie moeten realiseren.
Beginselen internationaal milieurecht vragen grotere inspanning
Op basis van verdelingsprincipes volgens de beginselen van internationaal milieurecht is in 2040 voor 1,5 graden een emissiereductiedoel van 90 procent of meer nodig. Als je namelijk rekening houdt met hoe rijk een land is (93 tot 118 procent) of historische emissies (89 tot 147 procent) zou Nederland zijn uitstoot in 2040 mogelijk al tot ver onder nul teruggebracht moeten kunnen hebben. Dat zou betekenen dat Nederland al in 2040 netto CO2 uit de lucht moet vastleggen. Met een combinatie van vermogen (rijkdom) en historische emissies resteert voor Nederland überhaupt geen koolstofbudget volgens 1,5-graden-emissiepaden. Een Nederlands reductiedoel volgens een rechtvaardige verdeling van het koolstofbudget voor 2 graden ligt voor de meeste rechtvaardigheidsprincipes in 2040 zo’n twintig procentpunt lager dan voor 1,5 graden. Bij een groter koolstofbudget is het makkelijker om aan meer rechtvaardigheidscriteria te voldoen.
Balanceren tussen rechtvaardigheid en haalbaarheid
Terwijl op basis van mondiale rechtvaardigheid een Nederlands doel van 90 procent emissiereductie of meer in 2040 op zijn plaats zou zijn, lijkt de nationale haalbaarheid bij een ambitieuzer doel in het gedrang te komen. Haalbaarheid hangt niet alleen af van geofysische, technische en economische grenzen, maar ook van maatschappelijke en institutionele. Hiervoor is een brede afweging nodig en er is nog weinig onderzoek naar gedaan. 90 procent emissiereductie in 2040 grenst aan wat in Nederland geofysisch en technisch mogelijk is. Met brede leefstijlverandering, zoals minder vliegen en minder vlees eten, is meer mogelijk, maar bij beperkt maatschappelijk draagvlak minder. Voor een volhoudbare reductiesnelheid zijn draagvlak en een rechtvaardige verdeling van de lasten en lusten van klimaatbeleid binnen Nederland onmisbaar.
Internationale financiering biedt uitkomst
Volgens veel rechtvaardigheidsprincipes zou Nederland meer emissiereductie moeten bewerkstelligen dan binnen de eigen grenzen haalbaar lijkt. Tegelijk is emissiereductie in lage inkomenslanden vaak goedkoper dan in rijke landen. Nederland kan naast het terugdringen van broeikasgasemissies binnen de eigen grenzen reducties in het buitenland financieren. Via artikel 6 van het akkoord van Parijs is het mogelijk hier formeel erkenning voor te krijgen. Hoewel de specifieke regels hiervoor nog moeten worden vastgesteld, zou Nederland al kunnen beginnen met zulke investeringen – aanvullend op reducties binnen Nederland.