Het wegvervoer veroorzaakt op dit moment ongeveer 37% van de totale uitstoot. Om de doelen voor een groenere toekomst te kunnen behalen, zijn veranderingen nodig op alle niveaus: veranderingen in regelgeving, in de infrastructuur en in ons gedrag. Overheden en beleidsmakers willen het gebruik van personenauto’s verminderen, maar de vraag is: hoe kunnen zij besluiten nemen die burgers zullen accepteren en toepassen? In het SATA-project ontdekten TNO en de ANWB dat de meeste mensen best bereid zijn hun gedrag te veranderen, maar wel onder enkele zeer specifieke voorwaarden.
Samenwerking ANWB
Het oorspronkelijke idee voor het project kwam voort uit een van de ‘Dragons’ Den’-achtige competities van TNO. Twee teams van de afdeling Mobility & Built Environment pitchten hun ideeën over slimme vervoersoplossingen en aantrekkelijker openbaar vervoer, die door de jury allebei tot winnaar werden verklaard.
“Ze vroegen ons de ideeën te combineren tot één concept: verken de mogelijkheden voor duurzamer vervoer door slimme en aantrekkelijke alternatieven aan te bieden, en richt je daarbij vooral op de motieven en obstakels die in de praktijk een rol spelen. We kregen de prijs van 100.000 euro om ons onderzoek als kennisinvesteringsproject uit te voeren”, vertelt Eleni Charoniti, Medior Mobility Scientist bij TNO.
Een van de Dragon’s Den-juryleden was de CEO van de ANWB – dé organisatie op het gebied van verkeer en toerisme. De ANWB biedt haar bijna vijf miljoen leden uiteenlopende diensten, van wegenwachtservice tot verzekeringen en reisadvies.
“Onze CEO zag de kans om de krachten te bundelen en meer inzicht te krijgen in de motieven – en obstakels – voor duurzamer reisgedrag. Daarmee kunnen we beleidsmakers informeren over belangrijke succesfactoren”, aldus Geordie Kooiman, adviseur Public Affairs bij de ANWB. En zo ontstond het project ‘Smart & Attractive Travel Alternatives’ (SATA).
99% bereid over duurzame vervoersalternatieven na te denken
Het concept ‘duurzamer vervoer’ is breed: van het gebruik van duurzamere vervoerswijzen tot de keuze voor bestemmingen dichter bij huis. Of helemaal niet reizen en vanuit huis gebruikmaken van online opties.
“Uit onze enquête bleek dat 99% van de respondenten bereid was over alternatieven na te denken, in ieder geval voor één type verplaatsing. Dit onderstreept opnieuw dat het niet nodig is om het reisgedrag over de volle breedte te veranderen of voor alle soorten verplaatsingen. Als iedereen voor één verplaatsing een alternatief kiest, kunnen we al heel wat vooruitgang boeken”, zegt Isabel Wilmink, Senior Scientist en Knowledge Manager Leefbare en Veerkrachtige Steden bij TNO.
De resultaten van het SATA-onderzoek toonden aan dat reistijd altijd de belangrijkste factor was bij iemands vervoerskeuze. Gemak, kosten, het type activiteit (werk, vrije tijd, winkelen enz.) en beschikbaarheid waren ook belangrijke factoren.
“Mensen kiezen ook eerder een alternatief voor hun woon-werkverkeer als hun werkgever hen daarin tegemoetkomt, bijvoorbeeld met een OV-abonnement of fietsplan”, vervolgt Eleni. “Maar diezelfde mensen waren minder geneigd deze alternatieven te kiezen voor verplaatsingen in hun vrije tijd.”
Vervoersalternatief: duurzaam én aantrekkelijk
Maar om duurzame, blijvende verandering mogelijk te maken, moet zeker niet alleen naar het huidige reisgedrag worden gekeken. Beleidsmakers moeten zorgvuldig nadenken over de gevolgen van hun besluiten. “Uit SATA blijkt heel duidelijk dat ‘mobiliteit’ geen vastomlijnd begrip met een eenduidige oplossing is”, legt Geordie uit.
“Mensen maken verschillende keuzes, op verschillende momenten, voor verschillende doeleinden. De systemen die we ontwerpen moeten rekening houden met deze persoonlijke motieven, als we willen dat mensen ze gebruiken. Zeggen dat ze hun auto weg moeten doen is dus niet de oplossing. We moeten zorgen voor handige, aantrekkelijke alternatieven, zodat ze hun auto thuis laten en duurzamere opties kiezen voor de ritten waarvoor ze dat willen.”
Daarnaast moeten de alternatieven niet alleen duurzaam zijn, maar ook aantrekkelijk. ‘Bij de meeste activiteiten werd niet zo gauw voor het openbaar vervoer gekozen. Respondenten noemden als voornaamste redenen dat het niet vaak genoeg rijdt en niet betrouwbaar is”, aldus Isabel.
“Verbetering van de kwaliteit en toegankelijkheid van het ov zou al een groot verschil maken. Het viel ons bijvoorbeeld op dat oudere reizigers wel geneigd zijn het openbaar vervoer te nemen, maar dat jongere reizigers het te onbetrouwbaar en lastig vinden.”
Toekomst duurzame mobiliteit
De resultaten van de SATA-enquête worden niet alleen gebruikt voor het ANWB-advies aan de besluitvormers, maar ook in de ‘Digital Twin’-systemen van TNO. Hiermee kunnen belanghebbenden de werkelijke, op data gebaseerde gevolgen van infrastructurele besluiten op de leefomgeving zien. Eleni, Isabel en Geordie zijn het er echter over eens dat er nog veel meer moet gebeuren.
“De enquête heeft informatie opgeleverd die de moeite waard is om verder te onderzoeken”, benadrukt Isabel. “Sommige mensen zijn dol op hun auto en hebben moeite om die op te geven. Anderen hebben het gevoel dat de auto de enige reële optie voor bepaalde ritten is. Door dit soort vraagstukken nader te onderzoeken, kunnen we manieren vinden om obstakels weg te nemen en de overgang naar alternatieve vormen van vervoer gemakkelijker te maken.”
Geordie voegt daaraan toe dat het verzamelen van meer gegevens ook zal leiden tot een betere onderbouwing van lopende en toekomstige projecten. “Hoe meer gegevens we hebben en hoe robuuster deze zijn, hoe specifieker we de obstakels kunnen aanpakken en kunnen inspelen op de belangrijkste drijfveren”, legt ze uit.
De uitgebreide analyse van SATA-gegevens heeft een schat aan extra informatie opgeleverd die niet in dit artikel wordt behandeld. Wil je meer weten, of wil je graag meewerken aan minder auto-afhankelijkheid en duurzamer mobiliteitsgedrag? Neem contact op met TNO om de mogelijkheden te bespreken.
“Als ANWB willen we bepaald gedrag bij onze leden stimuleren, maar we willen hen niet dwingen. Wanneer we hun motieven begrijpen, wordt het makkelijker om echt aantrekkelijke alternatieven te bedenken.” – Geordie Kooiman, adviseur Public Affairs, ANWB