Achmea Real Estate (ARE) ligt ruim voor op schema om de CO2-uitstoot van woningen te verlagen. Vergeleken met 1990 ligt de uitstoot inmiddels 52 procent lager. Doelstelling van de overheid is een reductie van 55 procent in 2030. ARE beheert 27.000 huurwoningen voor zijn institutionele klanten, zoals pensioenfondsen en verzekeraars.
“We voeren een actief beleid en dat werpt zijn vruchten af”, zegt Jolien de Jongh, ESG Manager bij ARE. “De gebouwde omgeving is verantwoordelijk voor een groot deel van de CO2-uitstoot. Om de aarde leefbaar te houden is het belangrijk dat we grote stappen blijven maken op dit terrein. Duurzame woningen zijn bovendien aantrekkelijker voor onze huurders én onze institutionele klanten.”
Met de reductie van 52 procent scoort ARE ook goed ten opzichte van de ‘pathways’ in de Carbon Risk Real Estate Monitor (CRREM). De Jongh: “Deze pathways geven aan hoe hoog de uitstoot maximaal mag zijn om aan de doelstellingen van het klimaatakkoord van Parijs te voldoen. In Parijs is afgesproken om de opwarming van de aarde te beperken tot maximaal anderhalve graad. De totale CO2-uitstoot in onze woningportefeuilles ligt momenteel onder het door CRREM aangegeven pad.”
Energiezuiniger
ARE heeft de afgelopen jaren al ruim 2.000 bestaande woningen namens klanten verduurzaamd. De lagere CO2-uitstoot vloeit daarnaast voort uit een actief acquisitiebeleid, waarbij woningen worden gekocht die energiezuiniger zijn dan wettelijk is voorgeschreven. “En vergeet de impact van de groenere energiemix niet”, zegt De Jongh. “Daarnaast hebben de hoge energieprijzen in 2022 gezorgd voor een aanzienlijke daling van het verbruik en daarmee van de CO2-uitstoot.”
De doelstelling voor 2030 (-55 procent) is een tussenstap op weg naar een CO2-neutrale vastgoedportefeuille in 2050. De Jongh: “Die ambitie staat, bij voorkeur behalen we het resultaat ver voor 2050. Belangrijk daarbij is ook dat de gemeenten en provincies nu gaan versnellen met de realisatie van groene warmtenetten, zodat wij ons kunnen richten op de schil. Daarmee voorkomen we dat het elektriciteitsnet overbelast raakt en dat er installaties worden geproduceerd die over een paar jaar niet meer nodig zijn, omdat er dan alsnog warmtenetten zijn.”