Hoewel Nederlanders niet duurzamer zijn gaan denken, vertonen ze in hun dagelijkse leven wel duurzamer gedrag. Vooral op het vlak van energiebesparing. Dit blijkt uit het vierde “Duurzaam denken, duurzaam doen”- onderzoek dat I&O Research in september 2023 op eigen initiatief uitvoerde. De daling in CO2-uitstoot die we in 2022 waarnamen zet door, met name dankzij besparingen op energie en wonen.
Duurzaam denken niet altijd nodig voor duurzaam doen
In 2022, na de coronapandemie en tijdens de energiecrisis, zagen we dat Nederlanders op veel onderdelen duurzamer gedrag vertoonden, maar het bleef de vraag of dit (mede of volledig) kwam doordat zij duurzamer zijn gaan denken, of dat dit vooral een gevolg was van de pandemie en de energiecrisis. Dit jaar zien we dat Nederlanders zich wederom op sommige vlakken duurzamer zijn gaan gedragen, maar dat in hun houding weinig is veranderd. Duurzaam denken is dus niet per se altijd nodig voor duurzaam doen.
Minder zorgen om klimaatverandering…
Het aandeel Nederlanders dat zich enige of veel zorgen maakt over de uitstoot van broeikasgassen (CO2), klimaatverandering en de effecten daarvan voor het milieu, is afgenomen t.o.v. 2022. Waar vorig jaar nog ruim zeven op de tien Nederlanders (72%) zich zorgen maakten, is dat in 2023 gedaald naar ongeveer twee op de drie (66%). Dit is sinds 2019 (65%) niet meer zo laag geweest.
Figuur 1 – Maakt u zich in het algemeen zorgen over de uitstoot van broeikasgassen (CO2), klimaatverandering en de effecten daarvan voor het milieu? Zo ja, in welke mate? Basis: allen, n= 2.475
Bron: I&O Research, September 2023
Iets minder dan de helft van alle Nederlanders (46%) vindt dat het volgende kabinet meer zou moeten doen om de uitstoot van broeikasgassen te verminderen (in vergelijking met plannen en beleid van Rutte IV) en 28 procent vindt dat de inzet van Rutte IV voldoende was (evenveel doen). Eén op de vijf Nederlanders (20%) vindt dat het kabinet juist minder moet doen. Ook deze houding t.a.v. klimaatbeleid is iets minder ambitieus dan voorgaande jaren. Voor alle thema’s (wonen, vervoer, voedsel en spullen) zien we in dit onderzoek dat Nederlanders minder duurzaam denken, ongeacht of ze minder duurzaam doen.
…maar wel duurzamer gedrag
De totale uitstoot in CO2-punten voor de gemiddelde Nederlander is desalniettemin gedaald van 882 in 2022 naar 811 in 2023. Dit is bijna volledig toe te schrijven aan de afname in CO2-punten voor het onderdeel wonen & energie. Nederlanders bespaarden het afgelopen jaar meer energie in huis vanwege de sterk gestegen energieprijzen. Tegelijkertijd stijgt het aandeel Nederlanders dat zonnepanelen op het (eigen) dak heeft nog steeds. De onderdelen spullen en voedsel tonen geen verdere afname. Het aantal dagen dat men vlees eet en de hoeveelheid vlees blijft gemiddeld hetzelfde. De toename van flexitariërs heeft zich het afgelopen jaar niet verder doorgezet.
Figuur 2 – Uitstoot in CO2-punten totaal en naar sector
Bron: I&O Research, September 2023
De CO2-punten voor het onderdeel vervoer zijn weer licht toegenomen t.o.v. 2022. Dit viel te verwachten, omdat in 2022 nog effecten van de COVID-19 lockdowns meespeelden. Ondanks de berichten over files in de ochtend en avondspits rijden Nederlanders nog steeds minder vaak met de auto dan in 2019 en 2020. Ook is het vliegen weer toegenomen t.o.v. 2022, maar lager dan pre-corona.
Rijken nog altijd het minst duurzaam, hoger opgeleiden hebben de grootste stappen gezet
Ten opzichte van 2019, hebben hoger opgeleiden hun CO2-punten het sterkst verminderd. Waar zij in 2019 nog meer dan 200 punten hoger scoorden dan lager opgeleiden (1.112 vs. 892 punten), is het verschil in 2023 minder dan 50 punten (814 vs. 769 punten). Dit komt met name door grotere afnames in de onderdelen voedsel en vervoer. Ook bij het onderdeel wonen hebben hoger opgeleiden hun CO2-uitstoot sterk verminderd, maar dit is vergelijkbaar met lager en middelbaar opgeleiden. Nederlanders met een boven modaal inkomen scoren meer CO2-punten (873 punten) dan Nederlanders met een modaal of lager inkomen (resp. 752 en 765 punten). Het grootste verschil hierbij zit in het onderdeel vervoer.
Er zijn mensen die duurzaam denken, en er zijn mensen die duurzaam doen
Op basis van de CO2-punten en klimaatzorgen kunnen we een ruwe verdeling maken van vier groepen Nederlanders:
- Nederlanders die zowel duurzaam denken als duurzaam doen.
- Nederlanders die wél duurzaam denken, maar het (nog) niet doen.
- Nederlanders die niet duurzaam denken, maar het wél doen.
- Nederlanders die niet duurzaam denken en het ook niet doen.
Figuur 3 – Vierdeling op basis van al dan niet duurzaam denken en doen
Zowel duurzaam denken, als duurzaam doen
De eerste groep Nederlanders denkt en doet duurzaam. Zij maken duurzame keuzes (mede) uit duurzaamheidsoverwegingen. Denk aan minder vlees eten en minder vaak vliegen omdat dit beter is voor het klimaat. Zij maken zich zorgen om de opwarming van de aarde en vinden het belangrijk dat we als samenleving overstappen op duurzame energiebronnen, zelfs als dit betekent dat er – bijvoorbeeld – een windmolen in de buurt gebouwd wordt. Dit zijn met name hoger opgeleiden, vrouwen en Nederlanders met een beneden modaal inkomen die nu (september 2023) zouden stemmen op PvdD of GL-PvdA. Jongeren (18 t/m 34 jaar) vallen bovengemiddeld vaak onder deze groep.
Wel duurzaam denken, maar niet duurzaam doen
De tweede groep Nederlanders denkt wel duurzaam, maar doet dit in de praktijk niet (altijd). Zij vinden het belangrijk om duurzame keuzes te maken en als maatschappij over te stappen op duurzame energiebronnen, maar maken op individueel niveau minder duurzame keuzes. Zo rijden ze veel auto en vliegen zij bovengemiddeld vaak. Ook deze groep is vaker hoog opgeleid, jong (<35) en heeft vaker een boven modaal inkomen. Dit zijn met name Nederlanders die relatief vaak stemmen op D66, Volt, GL-PvdA en VVD. Zij vinden duurzaamheid belangrijk, maar hebben nog steeds een bovengemiddelde uitstoot. Zo stoten D66-kiezers het meeste CO2 uit d.m.v. vervoer van alle kiezersgroepen.
Niet duurzaam denken, maar toch duurzaam doen
De derde groep Nederlanders heeft niet per se veel met duurzaamheid, maar leeft wel relatief duurzaam. Zij vinden duurzaamheid en klimaatverandering niet heel belangrijk, maar leven duurzaam omdat ze minder financiële middelen hebben voor een ander (minder duurzaam) leven. Verduurzamen doen zij alleen wanneer dit hand-in-hand gaat met kosten besparen. De afgelopen twaalf maanden was dit vooral te zien aan het besparen van energie i.v.m. de stijgende energieprijzen. Mensen in deze groep zijn vaker lager en middelbaar opgeleid en mensen met een beneden modaal inkomen. Ze zijn vaker tussen de 35 en 64 jaar en stemmen relatief vaak op PVV of BBB. Zij rijden minder auto en vliegen zelden.
Niet duurzaam denken en ook niet duurzaam doen
De vierde groep Nederlanders is de groep die klimaat en verduurzamen niet als heel belangrijk ziet en die ook weinig duurzaam gedrag vertoont. Zij eten vaak en veel vlees, rijden veel auto en/of vliegen vaker dan gemiddeld en doen relatief wat minder aan energiebesparing, waarschijnlijk omdat dit financieel gezien niet nodig is. Deze groep is vaker middelbaar opgeleid. Ze stemmen relatief vaak VVD, BBB of PVV. BBB-kiezers scoren van alle partijen het meeste CO2-punten als het gaat om voedsel: zij eten het vaakst en het meest vlees. VVD-kiezers hebben de hoogste CO2-uitstoot van alle partijen, vooral omdat ze groot wonen, veel energie verbruiken, zich veel verplaatsen en veel vlees eten.
Wonen en energie
Doen
Vier op de vijf Nederlanders verwarmen de woning met een cv-ketel op gas. Zeven procent verwarmt het huis met een (hybride) warmtepomp. Van de Nederlanders die weten wat het energielabel van hun woning is heeft het merendeel (38%) label A, B of C. Net als voorgaand jaar is het aandeel met een woning van label A of hoger weer gestegen (nu 27%, 2022 23%, 2020 15% en 2019 14%).
Nederlanders zijn het afgelopen jaar minder energie gaan gebruiken, want zij hebben een lagere energierekening bij een hogere energieprijs. De gemiddelde energierekening ligt op €142,- per maand. Dat is significant minder dan in de meting van vorig jaar, toen was het €168,-. Wel ligt het nog steeds hoger dan in 2019 en 2020 (respectievelijk €128,- en €123,-).
Het aandeel Nederlanders dat zonnepanelen op de eigen woning heeft, is ook dit jaar verder gestegen. In 2019 was dat nog 19 procent, in 2023 is dit meer dan verdubbeld tot 42 procent. Dit is waarschijnlijk een overschatting van het aantal Nederlanders dat daadwerkelijk zonnepanelen heeft, aangezien het op huishoudniveau eerder rond de 25 procent ligt. Eigen zeggenschap over de eigen woning is doorslaggevend bij het kunnen aanschaffen van zonnepanelen. Van de kopers zonder VvE heeft 60 procent zonnepanelen, voor huurders en eigenaren met een VvE is dit respectievelijk 26 procent en 21 procent.
Een negatief effect zien we bij het airco-bezit. Het aandeel Nederlanders met een airco is verdubbeld sinds 2019: toen had 8 procent airconditioning in de woning, nu is dat 19 procent. Deze stijging vond met name tussen 2020 (12%) en 2022 (18%) plaats. Het aandeel huishoudens met een houtkachel of open haard is ook afgenomen tussen 2020 en 2022 (van 18% naar 15%), maar is dit jaar niet verder gedaald.
Het aantal keer dat Nederlanders per week douchen is gedaald. Nederlanders douchen nu gemiddeld 4,6 keer per week terwijl dit vorig jaar nog 4,9 keer was. Met gemiddeld 7 minuten per keer staat men nu per week 31 minuten onder de douche. Sinds 2019 is het totale aantal doucheminuten per week aan het dalen. In 2019 douchte men nog 36,4 minuten per week. Ook dat meer Nederlanders dan in eerdere metingen aangeven hun douchetijd in de gaten houden impliceert dat Nederlanders bewuster omgaan met hun water- en energieverbruik.
Gemiddeld heeft 21 procent van de Nederlanders in de afgelopen 12 maanden iets gedaan om z’n woning energiezuiniger te maken. Met name kopers zonder VvE hebben het afgelopen jaar tenminste één aanpassing aan hun woning gedaan (44%), terwijl met name huurders hierin achterblijven (18%). Ook bij de vraag wat voor concrete plannen Nederlanders hebben om in de komende 12 maanden te verduurzamen, nemen kopers zonder VvE het voortouw. Van hen zegt 31 procent concrete plannen te hebben voor het komende jaar, tegenover 17 procent voor kopers met een VvE en 8 procent voor huurders.
Denken
De voornaamste reden dat Nederlanders voor de genomen of nog geplande energiezuinige aanpassingen hebben gekozen, is om te besparen op de maandelijkse lasten, voor iets meer dan de helft (53%) was dit de belangrijkste reden. Zestien procent heeft dit gedaan omdat het beter is voor het klimaat.
Mobiliteit
Doen
De belangrijkste conclusie voor dit onderdeel is dat Nederlanders zich (nog steeds) minder verplaatsen dan voor de coronacrisis.
Het aandeel Nederlanders dat een reguliere fiets bezit, neemt af. Nu is dat 64 procent van de volwassen: vier procentpunten lager dan een jaar eerder en acht procentpunten lager dan in 2019. Het aandeel Nederlanders met een elektrische fiets is de afgelopen jaren juist flink gestegen: van 24 procent in 2019 naar 35 procent in 2023. De stijging lijkt in 2023 echter wel af te vlakken (in 2022 was het 33%).
De auto is nog steeds het meest gebruikte vervoermiddel in Nederland; 74 procent van de volwassenen gebruikt de auto minimaal wekelijks. De gebruiksfrequentie van de auto neemt echter wel af sinds zowel 2019 als 2022. De effecten van de pandemie en het nieuwe werken, afwisselend op kantoor en thuis, lijken zichtbaar in de cijfers. Het gemiddeld aantal kilometers dat automobilisten (en motorrijders) per jaar rijden is nog steeds lager dan voor de pandemie. Het gemiddelde aantal gereden kilometers per jaar ligt nu, net als vorig jaar, rond de 10.300.
Het aandeel Nederlanders dat in een benzineauto rijdt is voor de derde keer op rij gedaald; van 86 procent in 2020 naar 79 procent nu. Eén op de tien Nederlandse autorijders (11%) rijdt hybride of volledig elektrisch. Aan autorijders die niet elektrisch rijden is de vraag voorgelegd wat hiervoor de reden is. Veruit de meest genoemde reden is dat de prijs van elektrische en hybride auto’s te hoog is. Volgens het CBS rijden vooral huishoudens met een hoog inkomen een elektrische auto.
Na een diepe daling als gevolg van de coronapandemie vliegen de Nederlanders nu weer meer. Dit ligt echter nog wel onder het niveau van voor de pandemie. Het aantal vluchten per jaar – en daarmee samenhangend ook het aantal vlieguren- steeg ten opzichte van de vorige meting in 2022. De Nederlander vloog nu 0,5 keer per jaar in plaats van 0,4 keer. Ook het aantal vlieguren steeg: van 4,1 uur naar 4,7 uur per persoon per jaar. De meerderheid van de Nederlanders (56%) vloog echter helemaal niet in de afgelopen 24 maanden (in 2019 was dat 47%).
In de periode 2019-2022 steeg het aandeel Nederlanders dat aangeeft ‘altijd’ of ‘soms’ een CO2-compensatie bij hun vlucht bij te boeken (van 12 naar 22%). Dit jaar steeg dit percentage echter voor het eerst niet en bleef het gelijk aan dat van vorig jaar (22%).
Denken
Het aandeel voorstanders van een kilometerheffing is ten opzichte van vorig jaar met 10 procentpunten gedaald: van 61 procent naar 51 procent.
In eerdere meetjaren steeg de steun voor het idee om vliegtickets, zowel binnen als buiten Europa, fors te verhogen. In 2023 is de steun voor dit idee echter gedaald. (Prijs vliegtickets binnen Europa verdubbelen: van 46% mee eens in 2022 naar 39% mee eens; prijs vliegtickets buiten Europa verdubbelen: van 36% mee eens in 2022 naar 30% mee eens).
Het aandeel Nederlanders dat bewust niet vloog voor het klimaat is gedaald van 25 procent vorig jaar naar 18 procent nu. Het aandeel dat zich schuldig voelt bij het maken van een vliegreis daalde ook na aanvankelijk te zijn gestegen in 2022. Vorig jaar gaf 19 procent nog aan zich schuldig te voelen bij het maken van een vliegreis, dit jaar daalde dat aandeel weer naar het oude niveau (14%).
Voedsel
Doen
Bijna de helft (46%) van de Nederlanders zegt iedere dag vlees of vis te eten. Een ongeveer even grote groep (44%) omschrijft zichzelf als flexitariër (soms vlees, soms niet). Het aandeel vegetariërs is gestegen van 3 procent in 2019 en 2020 naar 5% in 2023.
Gemiddeld eet de Nederlander 4,2 dagen per week vlees (dat is inclusief degenen die helemaal geen vlees eten).
In 2022 was de vleesconsumptie iets gedaald, in 2023 is dit gestabiliseerd. Men eet nu gemiddeld 502 gram vlees per week. Dat was in 2022 511 gram en in 2019 569 gram. Als men vlees eet, dan is dat gemiddeld 112 gram per dag. Achtentwintig procent van de Nederlanders eet regelmatig vleesvervangers.
Denken
Voor één op de vijf Nederlanders speelt de prijs van vleesvervangers een rol. Zij zouden vaker vleesvervangers eten als die goedkoper zouden zijn dan vlees. Twee derde van de Nederlanders geeft echter aan echt vlees lekkerder te vinden dan vleesvervangers.
Zeven procent van de Nederlanders die vlees eten voelt zich schuldig bij het eten daarvan. Dit is een afname ten opzichte van vorig jaar toen 10 procent aangaf een schuldgevoel te hebben bij het eten van vlees.
Spullen
Doen
De apparaten die het meest gebruikt worden in Nederlandse huishoudens zijn de smartphone (95%), de wasmachine (94%) en de koel/vriescombinatie (91%). Op de vraag of men bij het aanschaffen van een nieuw apparaat kiest voor de meest zuinige variant (met een A+++ label) antwoordt driekwart van de Nederlanders instemmend (76%). Dit is lager dan in voorgaande jaren (79-83%).
Denken
Een kwart van de Nederlanders probeert om zo min mogelijk nieuwe kleding te kopen vanwege het klimaat. Daarnaast spreekt 15 procent uit het liefst tweedehands kleding te kopen. Net als voorgaand jaar (14%) is dit hoger dan in 2019 en 2020 (beide 9%).
Dit onderzoek gaat over hoe Nederlanders denken over duurzaamheid en welk gedrag ze vertonen. Het onderzoek is een herhaling van onze onderzoeken ‘Duurzaam denken … duurzaam doen’ uit 2019, 2020 en 2022. De grote maatschappelijke veranderingen die deze jaren mee spelen zijn de coronapandemie, de energiecrisis en meerdere Tweede Kamerverkiezingen.
Aan het onderzoek werkten 2.475 Nederlanders van 18 jaar en ouder mee, het veldwerk liep van vrijdag 22 september tot en met zondag 1 oktober 2023.