Het storten van afval zal blijvend een functie hebben in onze samenleving. Ook de komende decennia ontstaat afval dat niet gerecycled of verbrand kan worden. Dat bergen we veilig en netjes op in stortplaatsen. Het beheer van stortplaatsen gaat in de toekomst op steeds duurzamere wijze gebeuren. Dat bleek tijdens het symposium ‘Storten in een circulaire economie’, dat de Stichting Duurzaam Storten op maandag 6 november in Almere organiseerde. De conclusies worden onderschreven door overheid, wetenschappers en afvalbranche.
Elbert Dijkgraaf van Erasmus University Rotterdam zette zijn vizier op de toekomst van de stortsector. ”Storten is onderdeel van de circulaire economie. Het heeft een nutsfunctie. Ook via de markt kun je die nutsfunctie garanderen. Door goede samenwerking in de keten kunnen stappen vooruit worden gezet.”
Werkprogramma storten van de rijksoverheid
Uit onderzoek van Royal HaskoningDHV, dat is uitgevoerd in opdracht van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, blijkt dat storten de komende decennia een belangrijke rol blijft vervullen. Ook in een circulaire economie. “Volledig circulair zullen we nooit zijn. Storten heeft een essentiële functie te vervullen”, licht Hagar Ligtvoet, afdelingshoofd Grondstoffen en Recycling bij het ministerie IenW, toe. “We hebben te maken met een ‘erfenis uit het verleden’ van niet-recyclebare materialen en we willen bepaalde stoffen niet terug in onze economie. Bij recycling ontstaan residuen die gestort moeten worden en in geval van calamiteiten moet afval tijdelijk opgeslagen kunnen worden. Storten moet dus beschikbaar en betaalbaar zijn.” Het ministerie ontwikkelt een werkprogramma voor storten. “We kijken naar actualisatie van verouderde technische richtlijnen, het huidige moratorium op de stortcapaciteit, differentiatie in de afvalstoffenbelasting en het terugnemen van afval dat is opgeslagen zodra er een nieuwe verwerkingstechniek beschikbaar is. Dit doen we in samenwerking met de stakeholders. Want we willen een gedragen aanpassing van het beleid.”, aldus Ligtvoet.
Pilot duurzaam stortbeheer verlengen
De eerste resultaten van het onderzoek naar het duurzaam beheren van bestaande stortplaatsen maken duidelijk dat het mogelijk is verontreiniging in stortplaatsen op een milieuhygiënische en veilige manier versneld af te breken. Hiermee wordt eeuwigdurende controle zoveel mogelijk beperkt. Timo Heimovaraa van de TU Delft gaf inzicht in het programma introductie Duurzaam Stortbeheer (iDS), dat rijk, provincies, afvalbedrijven en wetenschappers in 2017 zijn gestart. “We leren ontzettend veel en hebben een grote dataset die ook voor de toekomst van onschatbare waarde is.” Naar aanleiding van de tussenevaluatie van de iDS-pilots hebben de samenwerkende organisaties besloten te onderzoeken of het programma met vier jaar verlengd kan worden. Op basis van meer meetgegevens kan namelijk een beter onderbouwde eindconclusie worden getrokken. Dat geeft een goede basis om duurzaam stortbeheer als definitieve regeling op te nemen in het Stortbesluit bodembescherming.
Voortvarende aanpak ministerie
Hans Boer, voorzitter van de Stichting Duurzaam Storten, sloot de bijeenkomst af met een positief gevoel: “Storten is actueel. Wij zijn als branche blij dat het ministerie dit zo voortvarend oppakt. Storten is nodig om te komen tot een circulaire economie. Laten we dat snel vertalen in beleid.”
Betrokken partijen
Bijna tachtig belangstellenden woonden het symposium in Almere bij. Voorafgaand namen vijftig deelnemers een kijkje bij stortplaats Braambergen van Afvalzorg, één van de drie pilotlocaties. Stichting Duurzaam Storten organiseerde het symposium in samenwerking met de ondertekenaars van de iDS-Green Deal. Dit zijn de ministeries van IenW en Economische Zaken & Klimaat, provincies Noord-Holland, Flevoland, Noord-Brabant, Overijssel en Gelderland, stortplaatsexploitanten Afvalzorg, Attero, Renewi, Rova, Sortiva, Twence en brancheorganisaties Stichting Duurzaam Storten en Vereniging Afvalbedrijven.