Op maandag 30 oktober heeft minister Adriaansens van Economische Zaken en Klimaat (EZK) een onderzoek in ontvangst genomen dat de belemmeringen voor de industrie in kaart brengt om CO2 te besparen. Het onderzoek van Bureau Berenschot in opdracht van VEMOBIN toont aan dat er veel besparingspotentieel is, maar dat tal van hindernissen de realisatie daarvan in de weg staan. De minister ontving het rapport uit handen van VEMOBIN-directeur Erik Klooster en Berenschot-onderzoeker Julia Koelega.
Beperkte stikstofruimte, botsende kaders bij elektrificatie en energie-efficiëntie, onzekerheid over de doorlooptijd van een vergunningaanvraag… Onderzoekers van Bureau Berenschot hebben ruwweg zeven hordes aangewezen die industriële bedrijven in het algemeen – en raffinaderijen in het bijzonder – ervan weerhouden om met concrete projecten écht CO2 te gaan besparen. Niet alleen de problemen, maar ook mogelijke oplossingen heeft Berenschot in opdracht van VEMOBIN in kaart gebracht.
Uitdaging
Minister Adriaansens benadrukte met het rapport in de hand het belang van dit onderzoek: “Dat aan de slag gaan met CO2 besparen complex is, staat buiten kijf. Het ‘Wat’ van de belemmeringen goed scherp krijgen, is al ingewikkeld. Het ‘Hoe’ – hoe gaan we ze te lijf – daar is geen panklare oplossing voor. Goed dat dit rapport dan ook in kaart brengt waar de hordes zitten en hoe we ze zouden kunnen nemen. Dat vraagt transitiemanagement van de bovenste orde en daar hebben we elkaar – overheid en bedrijfsleven – hard bij nodig. Mijn uitdaging aan u is om ons nog scherper te maken, zodat we met elkaar CO2 emissie te lijf kunnen gaan. Help ons om samen met elkaar dit probleem handen en voeten te geven.”
Gretig
De ruim vijftig aanwezigen in de zaal maakten gretig gebruik van de gelegenheid om de minister vragen te stellen over CO2-besparing: “We zijn in het uitvoeringsmoeras terechtgekomen, hoe komen we daar uit?” De bewindsvrouw kaatste slim door te antwoorden: “Dat komt vooral door de manier waarop we het gesprek met elkaar voeren. De industrie heeft de sleutel in handen om de transitie vorm te geven. De raffinaderijen zijn in mijn ogen krachtig genoeg om aan de basis van de industrie hun rol te spelen. Aan onze kant moeten we de mildheid hebben om bedrijven tijd te gunnen om de concrete projecten in te vullen. En dat doen we onder meer met de maatwerkafspraken.”
Prio’s 1, 2 en 3
Na het aanbiedingsmoment volgde een dialoog tussen Shell-topman Frans Everts, Directeur Beleid Irene Linthorst van VNO-NCW en Directeur-Generaal Erwin Nijsse van het Ministerie van EZK. Evers stipte een aantal concrete knelpunten aan op weg naar meer CO2-reductie, zoals bij het verkrijgen van vergunningen om pyrolyseolie te maken. Nijsse ging daar op in door te stellen dat dit soort concrete voorbeelden helpen om een spade dieper aan te pakken. “Hier moeten we mee aan de gang. Als we er in een jaar in slagen om een LNG terminal in de Eemshaven aan te leggen, moeten we ook dit soort problemen samen kunnen wegwerken.” Ook Nijsse hecht belang aan de maatwerkafspraken: “Laten we die afspraken met elkaar afronden zodat we scherp hebben wat onze prio’s 1, 2 en 3 zijn. Dan kunnen we vanaf dat moment samen aan de slag met de uitvoering.”