We dragen allemaal elke dag kleding. En dagelijks horen we hoe vervuilend onze kledingstukken wel niet zijn: kleding-afvalbergen in Ghana, maar 1% van de ingezamelde kleding wordt hergebruikt tot nieuwe stoffen, en miljoenen arbeiders die geen leefbaar loon verdienen. Het boek Goede Gespreksstof, geschreven door Stijntje Jaspers van FIbershed Nederland, geeft inzicht én hoop dat de kledingindustrie ook goed kan zijn voor onze aarde en medemens. 

Het boek is voor jongeren (10+) geschreven, maar de inhoud – zoals een wereldkaart die laat zien hoe wijdverspreid de huidige kledingindustrie is (zie afbeelding) – is interessant voor jong en oud. Hierdoor maakt het boek de impact die onze kleding maakt bespreekbaar tussen opvoeders en jongeren en tussen jongeren onderling.

Maandag wasdag en hoe het nu is

Goede Gespreksstof vertelt niet hoe we wel of niet met onze kleding moeten omgaan, maar geeft haar lezers mee hoe de kledingindustrie zich de afgelopen jaren heeft ontwikkeld. Bijvoorbeeld dat begin vorige eeuw de meeste mensen maar drie outfits hadden: één in de kast, één in de was en de derde had je aan – en misschien nog een outfit voor de zondag. Hoe anders is dat nu; gemiddeld hebben we 173 kledingstukken in onze kast (bron: (bron: Report Measuring the Dutch Clothing Mountain, 2017). Met vragen, weetjes en tips, daagt het boek haar (jonge) lezers uit om na te denken over wat zij van dit soort ontwikkeling in de kledingindustrie vinden.

Hoopvol naar de toekomst

Om een concreet beeld te schetsen wat de impact van onze kleding is, deelt het boek ook feiten en cijfers. Zoals dat 35% van de microplastics in de oceaan komt door het wassen van polyester kleding. Op deze manier draagt onze kleding bij aan de vervuiling van rivieren en oceanen. Maar het boek laat vooral zien wat mogelijke oplossingen zijn, door tal van pioniers hun verhaal te laten delen. Zo werkt Reina Ovinge van The Knitwit Stable niet met polyester, maar met biologisch afbreekbaar materiaal, zoals wol. Zij doet dit tevens binnen een zo lokaal mogelijke keten, wat betekent dat Ovinge op haar eigen boerderij zelf schapen houdt. Van de wol van haar schapen worden op de boerderij met moderne breimachines vesten, truien, mutsen en meer gemaakt. Als de trui ooit helemaal is afgedragen of kwijtraakt in de natuur, dan kan de trui op natuurlijke wijze afgebroken worden – zonder schadelijke stoffen als microplastics achter te laten.

Naast Ovinge, staan er nog tal van andere pioniers in het boek die hun verhaal delen, denk aan Joline Jolink, AMFI-directeur José Teunissen en MUD Jeans oprichter Bert van Son.

Als boer werken in de mode

Met verhalen als die van Reina, op geschreven in duidelijke taal en geïllustreerd met veel beelden, laat het boek zien hoe de kledingindustrie er óók uit kan zien: biologisch afbreekbare materialen gebruiken binnen ketens die zo lokaal en kort mogelijk worden gehouden. Door deze manier van werken vergroten we de biodiversiteit, leggen we CO2 vast en dragen we bij aan een gezonde bodem. Deze toekomst inrichten vergt een nieuwe manier van samenwerken, waarbij de (jonge) lezer van Goede Gespreksstof ontdekt dat als je in de mode wil werken, dit niet per se betekent dat je ontwerper, model of retail ondernemer hoeft te worden. In een lokale kledingindustrie waar we meer met natuurlijke materialen werken, kan je in Nederland ook schapenhouder, vlasboer of textielingenieur worden.

Hoe kijken tieners eigenlijk naar de huidige kledingindustrie? In het boek komen negen jongeren aan het woord. Zo zegt de 12-jarige Yasmine: “Ik denk er niet veel over na, over wat ik draag, maar erover leren vind ik wel leuk.” Tijdens de boeklancering zullen zij dan ook als eerste het boek in ontvangst mogen nemen.

Boeklancering

Het boek Goede Gespreksstof wordt officieel gelanceerd op 25 oktober om 16:30 tijdens Dutch Design Week bij New Order of Fashion, Torenallee 22-06.

Vanaf 26 oktober is het boek hier te bestellen (14,95 euro)