In een recent artikel in FD (13 september 2023) hijsen ‘experts’ de stormbal. Ze waarschuwen ervoor dat de Corporate Social Responsibility Directive (CSRD) zal leiden tot miljardenclaims van maatschappelijke organisaties richting bedrijven. Ook zouden bestuurders van ondernemingen en accountants persoonlijk aansprakelijk gesteld kunnen worden gesteld als hun werkgever zich onvoldoende inzet op het gebied van de verschillende duurzaamheidseisen. 

Natuurlijk zit geen enkel bedrijf te wachten op torenhoge claims en ingewikkelde rechtszaken. En als bestuurders zonder afdoende verzekering persoonlijk aansprakelijk gesteld worden, zal dat het ondernemerschap vast niet bevorderen. Valt de oproep van de experts om in deze onzekere tijden voorzichtig te zijn met de CSRD dus goed te begrijpen? Nou nee, juist niet!

Eigenlijk is iedereen het er wel over eens dat we als maatschappij op het gebied van klimaat en duurzaamheid niet op dezelfde voet verder kunnen gaan. En dat is niet een kwestie van pleisters plakken (hetzelfde doen maar dan een beetje duurzamer); er zijn fundamentele veranderingen nodig. Of anders gezegd, als maatschappij en dus ook het bedrijfsleven moeten we beseffen dat de manier waarop we gewend zijn te werken, niet langer volstaat. Hetzelfde geldt voor het implementeren van CSRD. Je kunt wel moord en brand schreeuwen tegen nieuwe maatregelen, maar daar komen we niet verder mee. Je moet kijken of het bedrijven gaat helpen om de overgang naar een duurzamere bedrijfsvoering te maken.

De duurzaamheidsproblemen waar we voor staan kunnen worden geclassificeerd als ‘wicked problems’; er zijn vele stakeholders, maar er is geen eenduidige probleemeigenaar, noch is er een simpele oplossing voorhanden. Eigenlijk kunnen we alleen verder komen met wicked problems als stakeholders zich verenigen (‘get the system’ in the room) en er gezamenlijk wordt gewerkt aan een oplossing vanuit een ‘common ground’. Toverwoorden daarbij zijn systeembenadering, samenwerking, transparantie, en individuele committment.

Met de invoering van de CSRD worden er juist in deze opzichten zeer belangrijke stappen gezet. De tijd dat bedrijven louter worden beoordeeld op hun financiële prestaties is echt wel voorbij en de CSRD laat zien welke gegevens op het gebied van duurzaamheid moeten worden gerapporteerd. Bedrijven moeten niet alleen transparant zijn over duurzaamheid binnen de eigen organisatie (scope 1 en 2), maar ook ten aanzien van de integrale voortbrengingsketen (scope 3). Juist die integrale transparantie stelt samenwerkende ketenpartijen, almede (institutionele) aandeelhouders en banken, in staat om te zien waar veranderingen en verbeteringen op alle gebieden van duurzaamheid mogelijk en dus noodzakelijk zijn.

Uitgangspunt hierbij is natuurlijk dat we mogen verwachten dat bedrijven een ‘force for good’ zijn. Op de oude voet verder gaan is simpelweg geen optie meer; bedrijven moeten zich inspannen voor een betere wereld. Een CEO of accountant die niet beseft dat de duurzaamheidstransitie niet zowel “diep systematisch” als “zeer persoonlijk” is, is in feite geen knip voor de neus waard.

Wat de experts beweren over de mogelijke nadelige effecten van transparantie is natuurlijk op zich niet onjuist. Maar het komt voort uit ‘oud denken’; een onwil om de noodzakelijke verandering op het gebied van duurzaamheid echt door te voeren. Met dergelijke ‘greenwashing’ maakt de CSRD korte metten en dat is maar goed ook.

Auteurs:

  • Prof. dr. Jack van der Veen, hoogleraar Supply chain management (foto)
  • Dr. Ingrid Koning, universitair hoofddocent commercieel privaatrecht
  • Prof. mr. dr. Tineke Lambooy, hoogleraar Ondernemingsrecht
  • Dr. Jeroen Veldman, hoogleraar Corporate Governance