De op basis van de CSRD te rapporteren duurzaamheidsinformatie zal de komende jaren, door verbeteringen van processen en systemen en verfijningen van schattingen, regelmatig herzien moeten worden. Dat vraagt om een grote mate van transparantie over methodes, schattingen en wijzigingen daarin.
Het bepalen van de winst van een onderneming is geen exacte wetenschap. Ondanks een omvangrijke set verslaggevingsstandaarden kunnen ook bij een juiste toepassing daarvan verschillende uitkomsten mogelijk en aanvaardbaar zijn. Ondernemingen kunnen verschillende grondslagen kiezen en moeten allerlei schattingen maken bij het opstellen van de jaarrekening. Het is mogelijk dat ze schattingen in de loop van de tijd verfijnen of schattingsmethodes herzien. Er zullen ondernemingen zijn die dat te goeder trouw doen met als doel om de informatie te verbeteren, maar er zijn ook ondernemingen die de beleidsvrijheid gebruiken om de uitkomst een beetje in de gewenste richting te sturen; jaarrekeningbeleid of earnings management. In de literatuur worden diverse earnings management-strategieën belicht en vinden wetenschappers aanwijzingen dat deze in de praktijk worden toegepast. Er is dan ook alle reden om kritisch te zijn, als een onderneming schattingsmethodes of veronderstellingen herziet.
In juni kwam een opvallend bericht voorbij. Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) had de inflatiecijfers op basis van een nieuwe methode berekend. In het cijfer werden nu niet de energieprijzen van nieuwe contracten meegenomen, maar de prijzen die consumenten daadwerkelijk betalen. Dat scheelde nogal een slok op een borrel bij het bepalen van de inflatie. Naar verluidt zou de inflatie over 2022 op basis van de nieuwe methodiek uitkomen op 6,8 procent, in plaats van de eerder gerapporteerde 10 procent. Partijen die geconfronteerd zijn met looneisen, huurverhogingen of andere prijsaanpassingen op basis van het over 2022 door het CBS gepubliceerde inflatiecijfer, zullen wellicht een wenkbrauw (of twee) hebben gefronst toen ze dit nieuws lazen. Het CBS wist te vertellen dat de nieuwe methode een getrouwer beeld geeft, maar dat de oude methode niet evident fout was en de cijfers uit het verleden derhalve niet herzien hoefden te worden. Getrouwer, maar niet evident fout. Een interessante duiding.
Met de invoering van de CSRD zullen vergelijkbare vraagstukken zich vaker voor gaan doen. Allerlei informatie zal in 2024 of 2025 voor het eerst gemeten of geschat gaan worden. Meetsystemen en de kwaliteit van de data zullen in de loop van de tijd verbeteren en dat zal onherroepelijk leiden tot aanpassingen in de gerapporteerde informatie.
Neem een belangrijk datapunt als (scope 3) broeikasgasemissie. Deze emissie kan niet direct worden gemeten, geteld of aangesloten met broninformatie. Denk bijvoorbeeld aan de emissie die gepaard is gegaan met de productie van alle producten die in de supermarkt worden verkocht, of die gepaard zal gaan met het gebruik van verkochte elektrische apparatuur gedurende de levensduur ervan. De scope 3-emissie moet worden geschat, waarbij het identificeren van de relevante activiteiten en het vervolgens inschatten van de emissie die gepaard gaat met die activiteiten een complex proces is. Voor bepaalde activiteiten zullen ondernemingen kiezen voor directe bepaling en bijvoorbeeld leveranciers laten rapporteren over de (geschatte) emissie die gepaard gaat met de productie van geleverde materialen. Andere ondernemingen zullen emissiefactoren loslaten op activiteiten om zo de emissie in te schatten. De geschatte scope 3-emissie kan wijzigen doordat emissiefactoren worden verfijnd, of doordat een onderneming voor bepaalde activiteiten overgaat van deze indirecte bepaling naar directe bepaling.
Het is ook goed denkbaar, en misschien wel de bedoeling, dat de CSRD een positief effect zal hebben op processen en systemen waarmee andere duurzaamheidsinformatie wordt gemeten. Denk hierbij aan registratie van klachten, ongevallen, waterverbruik, plastic verbruik, voedselverspilling en noem maar op. Aanpassing van meetmethodes en schattingen zullen zich dan ook regelmatig voordoen en mogelijk tot ophef leiden. Er zullen kritische stukjes worden geschreven over aanpassingen in eerder gerapporteerde informatie of het effect van wijzigingen van methodes. Er zullen partijen zijn die als eerste de vraag stellen waar de accountant was en waarom hij of zij de eerder gerapporteerde cijfers heeft ‘goedgekeurd’.
De vraag is hoe ondernemingen en accountants hier mee omgaan. Het is makkelijk om te verkrampen en er op een defensieve manier mee om te gaan. Maar het eerlijke verhaal is dat de informatie in de eerste jaren niet allemaal perfect zal zijn en dat herziening van schattingen min of meer een inherent verschijnsel zal zijn bij duurzaamheidsinformatie. Het is ook niet voor niets dat in de eerste jaren limited assurance wordt vereist en nog geen reasonable assurance.
Kunnen we iets leren van het Centraal Bureau voor de Statistiek? Gezien de ophef die is ontstaan naar aanleiding van de herziening van de berekeningsmethodiek voor de inflatie, zou een eerste reactie misschien negatief zijn. Maar dat is wat mij betreft niet terecht. Dat informatie over de aanpassing door veel partijen is opgepikt en belicht, zorgt ervoor dat de gebruikers van deze informatie goed zijn geïnformeerd, de aanpassingen kunnen doorgronden en daar vervolgens hun eigen conclusies uit kunnen trekken ten behoeve van hun gebruik van het inflatiecijfer. In een toegankelijk filmpje legt CBS-hoofdeconoom Peter Hein van Mulligen in begrijpelijke taal uit wat en waarom er is gewijzigd en op de site van het CBS is veel aanvullende informatie te vinden om de impact te begrijpen.
Hier kunnen ondernemingen en accountants wat mij betreft ook iets van leren. De rapportage van duurzaamheidsinformatie op basis van de CSRD vraagt om een goede uitleg van gehanteerde methodes en veronderstellingen, alsmede transparantie over de impact van verfijningen en aanpassingen. Veel jaarrekeningen laten wat mij betreft zien dat ondernemingen daarin nog sterk kunnen verbeteren en meer kwetsbaarheid mogen durven tonen. Dat stakeholders die zich in de informatie verdiepen dat vervolgens zien en expliciet meenemen in hun oordeelsvorming is geen slecht nieuws, maar juist ‘evident goed’.
Arjan Brouwer, Partner PwC Nederland en Professor Vrije Universiteit A’dam
(eerder gepubliceerd op LinkedIn)