In 2030 wil Rijkswaterstaat volledig circulair werken. Dan is het belangrijk om te weten welke onderdelen van bestaande kunstwerken, zoals viaducten en bruggen, nog te hergebruiken zijn. Een herbruikbaarheidsscan op initiatief van Nebest geeft een succesvolle aanzet. ‘De potentie is enorm.’
De herbruikbaarheidsscan werd door Nebest ontwikkeld binnen consortium Closing the Loop als onderdeel van hun winnende inzending voor de SBIR (Strategic Business Innovation Research) Circulaire Viaducten(externe link). Daarmee daagde Rijkswaterstaat de markt uit om met innovatieve circulaire oplossingen te komen. De herbruikbaarheidsscan helpt om voor kunstwerken die gesloopt gaan worden te bepalen welke onderdelen potentie hebben voor hergebruik in een nieuw kunstwerk.
Samen doorontwikkelen
Een prachtig initiatief, maar de herbruikbaarheidsscan kan nog meer impact hebben als Rijkswaterstaat het instrument breder inzet, bijvoorbeeld bij standaardinspecties. Die kans deed zich voor toen Nebest aan de slag ging voor het programma IAK. Daarin inspecteert Rijkswaterstaat kunstwerken om het benodigde onderhoud te bepalen.
Nebest stelde voor om de herbruikbaarheidsscan samen door te ontwikkelen. Zo startte een gezamenlijke pilot onder leiding van Marjan Poortinga, senior adviseur circulaire economie. ‘We willen graag ontdekken hoe we deze kennis en kunde van marktpartijen in de praktijk kunnen gebruiken’, vertelt ze enthousiast.
Standaardinspectie uitbreiden
De herbruikbaarheidsscan is een relatief kleine uitbreiding van de standaard inspectie die we elke 6 jaar uitvoert op alle 6.000 kunstwerken. Zowel de inspectie als de scan beginnen met het vaststellen van de decompositie.
Projectmanager Frank van der Vaart van IAK legt uit: ‘Dit betekent de hele constructie uitpluizen om te kijken welke onderdelen erin zitten. Bijvoorbeeld hoeveel oplegblokken, liggers en platen een viaduct heeft en van welke afmetingen. Voor de herbruikbaarheidsscan is daarnaast losmaakbaarheid belangrijk. Een massieve plaat is er bijvoorbeeld lastiger uit te halen dan prefab-liggers. Ook de technische eigenschappen en de resterende levensduur van de onderdelen zijn van belang voor hergebruik.’
Breed gedragen materialenpaspoort
Daarnaast werd gekeken naar standaardisatie. Poortinga: ‘Voor 9 onderzochte typen kunstwerken hebben we 9 generieke materialenpaspoorten gemaakt. Hiervoor hebben we de bestaande longlist van platform CB’23 ingekort en toegespitst op die 9 typen. Die materialenpaspoorten stemmen we nu nog verder af met andere partijen met vergelijkbare scans om samen tot een standaard te komen.’
‘In de markt zie ik breed draagvlak voor zo’n paspoort. Dat is ook nodig; het zou mooi zijn als bij elk nieuw kunstwerk direct een paspoort meegeleverd wordt.’
Opnemen in regulier werkproces
Standaardisatie zit hem ook in het opnemen van de herbruikbaarheidsscan in het reguliere werkproces van Rijkswaterstaat. Van der Vaart: ‘Voor het volgende IAK-contract nemen we het al mee in de uitvraag als standaard onderdeel van de inspecties. Met 6.000 Rijkswaterstaatkunstwerken is de potentie enorm.’
‘Het is vooral belangrijk om tijdig een scan te doen bij kunstwerken die bijna vrijkomen, bijvoorbeeld omdat ze op de lijst staan voor het programma Vervanging en Renovatie. Dat kan een vliegwieleffect geven.’
Tijdwinst behalen
Jason Koppelle was als projectleider betononderzoek bij Nebest betrokken bij het integreren van de herbruikbaarheidsscan in de standaard IAK-inspecties. Hij is trots dat de herbruikbaarheidsscan echt bruikbaar is voor Rijkswaterstaat. ‘We hebben onderling veel contact gehad om elkaar mee te nemen in besluiten. Dat kost veel tijd, maar het mooie is dat het product daardoor steeds een stapje beter wordt. Zo hebben we de methodiek om gegevens vast te leggen kunnen versimpelen, terwijl de kwaliteit misschien zelfs toegenomen is.’
Foto: Nebest