Het Sustainable Finance Lab is een denktank met wetenschappers uit verschillende disciplines die onder leiding van Herman Wijffels ideeën ontwikkelen die bijdragen aan een stabiele en robuuste financiële sector. Tijdens vier bijeenkomsten in de aula van de Universiteit Utrecht is gezocht naar fundamentele oplossingen. Vandaag zal het Lab tijdens de slotbijeenkomst hoofdconclusies trekken en aanbevelingen doen.
Het opinieonderzoek toont hoe Nederland naar de financiële sector kijkt en welke veranderingen Nederlanders wenselijk vinden.
Het onderzoek heeft plaatsgevonden onder een representatieve steekproef van 1053 Nederlanders van 15 jaar en ouder afkomstig uit het StemPunt-panel van Motivaction. Het onderzoek is uitgevoerd tussen 10 en 12 november 2011.
De belangrijkste uitkomsten:
1. Nutsfunctie en duurzaamheid in plaats van eenzijdige focus op winst en groei
In het onderzoek zijn 3 richtingen voor de toekomst van de financiële sector voorgelegd.
– Slechts 6% van de Nederlanders kiest voor een financiële sector die vooral gericht is op economische groei en winst voor beleggers en aandeelhouders.
– 31% kiest voor een financiële sector die zich richt op dienstverlening, ofwel voor de ”nutsfunctie” (”De financiële sector moet ten dienste staan van de samenleving; zorgen dat betalingsverkeer tussen mensen mogelijk is, geld uitlenen om wonen, consumeren en ondernemen mogelijk te maken”).
– 40% van de Nederlanders kiest voor een financiële sector die zicht richt op dienstverlening én duurzaamheid, ook wel de ”nutsfunctie plus” genoemd (” De financiële sector moet ten dienste staan van de samenleving en van duurzaamheid; lange termijn investeringen doen die zo min mogelijk schade doen aan mensen en natuurlijke hulpbronnen en rekening houden met de belangen van toekomstige generaties”).
2. Ruim de helft wil splitsing banken
55% vindt dat banken moeten worden gesplitst in een zakendeel dat risicovol mag handelen en een deel dat geen risicovolle activiteiten mag ontplooien en een dienstverlenende functie heeft voor consumenten, ondernemers en andere organisaties. Slechts 9% van de Nederlanders is tegen het splitsen van banken.
3. Crisis gevolg van onderschatting belang duurzaamheid
Er is volgens Nederlanders een verband tussen een gebrek aan duurzaamheid en de financiële crisis.
53% ziet de financiële crisis als gevolg van een grote onderschatting van het belang van een duurzame toekomst bij de keuzes die consumenten, bankiers en politici in de afgelopen jaren hebben gemaakt. 7% is het hier niet mee eens.
56% ziet de kredietcrisis en de schuldencrisis als gevolg van een samenleving die te eenzijdig gericht is op groei van welvaart en inkomen en slechts 9% is het hiermee oneens.
4. Banken ook afrekenen op bijdrage samenleving (sociale dividend)
Volgens Nederlanders is in de toekomst een sterkere verbinding tussen duurzaamheid en de financiële sector van belang.
50% vindt dat de financiële sector als financier een belangrijkere rol moet gaan spelen in het realiseren van een omslag naar een meer duurzame manier van samenleven en omgang met natuurlijke hulpbronnen. 5% vindt van niet.
Een minderheid van 19% vindt dat de financiële sector zich vooral moet richten op het realiseren van groei en zich niet bezig moet houden met maatschappelijke doelen zoals duurzaamheid.
60% vindt dat banken niet alleen moeten worden afgerekend op hun financiële resultaten maar ook op basis van de positieve bijdrage die ze leveren aan de gemeenschap (hun ”sociale dividend”).
5. Alle financiële producten moeten vooraf worden goedgekeurd, toezichthouders en bankiers moeten producten begrijpen
Wat vinden Nederlanders dat er moet gebeuren om misstanden in de toekomst te voorkomen?
44% is van mening dat alle financiële producten aangeboden mogen worden en dat de consument zelf moet bepalen of hij wel of geen risico wil lopen. Maar tegelijkertijd vraagt een meerderheid van de bevolking om meer vormen van bescherming van de consument als afnemer van financiële producten. 73% vindt dat alle financiële producten die op de markt komen van tevoren moeten worden goedgekeurd door een onafhankelijke toezichthouder.
Een aanzienlijke meerderheid van 80% is van mening dat financiële toezichthouders alle producten die onder hun toezicht staan moeten begrijpen en het risico ervan moeten kunnen inschatten. 78% vindt dat topbankiers datzelfde ook moeten kunnen voor de producten die hun bank aanbiedt.
6. Laag vertrouwen in bankiers en politici
Welke beroepsgroepen genieten het vertrouwen van de Nederlander?
Mensen vertrouwen er het meest op dat artsen (85%), onderwijzers (84%), rechters (75%) en wetenschappers (72%) de waarheid spreken (en dus integer en eerlijk zijn).
Mensen vertrouwen er het minst op dat reclamemakers (8%), autoverkopers (12%), politici (13%), bankdirecteuren (14%) en directeuren van grote bedrijven (18%) de waarheid spreken.
7. Weinig vertrouwen in zelfregulering financiële sector
69% vindt de financiële sector te veel op zichzelf gericht is. Slechts 23% denkt dat de financiële sector in staat is om door middel van zelfregulering misstanden in de toekomst te voorkomen.
Een minderheid van 11% denkt dat bankiers hun les nu wel hebben geleerd en in de toekomst risico’s beter zullen inschatten. 57% denkt van niet. Slechts 13% vindt de financiële sector voldoende dienstbaar aan de samenleving en een minderheid van 12% vindt de financiële sector voldoende klantgericht.
8. Bankier zonder bonus meer vertrouwd
Voor het vertrouwen in bankiers maakt het al dan niet kunnen verdienen van een bonus verschil. 58% van de Nederlanders zegt meer vertrouwen te hebben in een bankier zonder bonus dan in een bankier met bonus. 10% is het hiermee oneens.
Slechts 14% van de Nederlanders vindt dat bonussen voor bankiers mogen blijven bestaan, 63% vindt van niet.
9. Minder vertrouwen in werking markteconomie
De crisis heeft ook het vertrouwen in de markteconomie als systeem aangetast.
51% geeft aan door de economische ontwikkelingen minder vertrouwen te hebben in de werking van de markteconomie als systeem. 12% is het hiermee oneens. Een minderheid van 20% geeft aan hoe dan ook vertrouwen te hebben in de markteconomie.
48% geeft aan best vertrouwen te hebben gehad in de markteconomie, maar deze door de economische ontwikkelingen minder te zijn gaan vertrouwen. 16% is het hiermee oneens.
10. Vooral Nederlandse overheid aan zet
In het onderzoek is gevraagd welke instantie het meest verantwoordelijk is voor het realiseren van een omslag naar een meer robuuste en toekomstbestendige financiële sector.
In de eerste plaats is volgens Nederlanders de Nederlandse overheid (genoemd door 41%) hiervoor verantwoordelijk. Daarna volgen de financiële sector zelf (38%), de toezichthouders DNB en AFM (37%), het IMF (31%) en de EU (28%).
11. Slechts minderheid wil ABN AMRO weer naar de beurs brengen
In het onderzoek is gevraagd naar hoe Nederlanders denken over de toekomst van ABN AMRO.
30% vindt dat ABN AMRO in handen moet blijven van de Nederlandse overheid en 17% vindt dat ABN AMRO moet worden overgenomen door private partijen met lange termijn belangen zoals de Nederlandse pensioenfondsen. Slechts 20% van de Nederlanders vindt dat ABN AMRO weer naar de beurs moet worden gebracht zodra er een goede prijs voor kan worden gekregen, zodat er een aflossing kan komen op de staatsschuld.
12. Bank is geen gewoon bedrijf
Slechts 6% vindt dat een bank een bedrijf is zoals elk ander bedrijf ”dat dient te ondernemen, winst of verlies kan maken en daarnaast een geldscheppende rol heeft, snelle groei kan realiseren maar ook risicovol belegt, en in het uiterste geval failliet kan gaan”.
39% vindt een bank vooral een nutsbedrijf ”dat ten dienste staat van de samenleving, dat consumenten en ondernemers leningen (hypotheek, consumptief krediet e.d.) verstrekt waar een onderpand tegenover staat en dat betalingsverkeer mogelijk maakt. Dit nutsbedrijf handelt niet in risicovolle afgeleide producten”. 35% vindt dat een bank de beide hiervoor genoemde activiteiten mag combineren.
13. Financiële crisis gevolg van hebzucht bankiers en falend overheidsbeleid
30% van de Nederlanders ziet de financiële crisis als gevolg van hebzucht van consumenten die de hoogste rente wilden hebben. 65% ziet de financiële crisis als gevolg van de hebzucht van bankiers die zich verrijkt hebben met hoge salarissen en bonussen. 62% ziet de financiële crisis als gevolg van slecht overheidsbeleid en onvoldoende toezicht.
14. Opleiding financiële professionals te eenzijdig: ethiek van belang
Een bredere blik en ook een morele oriëntatie is volgens Nederlanders van belang voor de toekomst van de financiële sector. 55% vindt dat de opleiding van financiële professionals te eenzijdig is gericht op economische en financiële kennis en vaardigheden waardoor zij te weinig oog hebben voor de maatschappelijke gevolgen van hun handelen. 4% is het hiermee oneens.
67% vindt dat ethiek en moraliteit een belangrijke rol moeten spelen in de opleiding van professionals in de financiële sector en 69% is voor een beroepseed voor bankiers.