De eerste Palm Oil Buyers’ Scorecard dateert uit 2009 en vergeleek 59 prominente bedrijven uit acht Europese landen die palmolie gebruiken. Vandaag verschijnt de tweede editie van deze ranglijst. Dit keer worden 132 bedrijven uit Europa, Australie en Japan in relatie tot elkaar geplaatst, waarbij onderscheid is gemaakt tussen levensmiddelenproducenten en supermarktconcerns en andere retailers. Het onderzoek kijkt naar beleid op en de inkoop van duurzame palmolie door de concerns. Daarnaast is gekeken of bedrijven bereid zijn om openheid van zaken te geven over de hoeveelheid palmolie die ze gebruiken en of zij daadwerkelijk duurzame palmolie in hun producten verwerken. Hiervoor konden zij in totaal 9 punten behalen.

Nederlandse supermarkten

Het beleid van de Nederlandse supermarktconcerns op verantwoorde palmolie noemt het WNF ’teleurstellend’. Met uitzondering van Ahold, het moederbedrijf van Albert Heijn dat 9 punten scoorde, behoort geen van de Nederlandse supermarktconcerns tot de koplopers op het gebied van duurzame palmolie. Superunie (3.5 punten), C1000 (2 punten) en Jumbo/Super de Boer (0.5 punt) volgen op afstand, met name omdat ze niet of nauwelijks duurzame palmolie inkopen.

Nederlandse levensmiddelenproducenten

Een aantal Nederlandse levensmiddelenproducenten doet het beter. Hoog op de lijst staan DSM (9 punten), Remia, FrieslandCampina (beiden 8 punten) en Royal Smilde en CSM, leverancier van bakkerijproducten en voedselconserveringsmiddelen (7 punten). Met 8 punten levert het Nederlandse Unilever ook een topprestatie omdat het een van de weinige bedrijven in de lijst is die jaarlijks veel meer dan 100.000 ton palmolie gebruikt, waarvan 50 tot 75% duurzaam wordt ingekocht. Onder de Nederlandse levensmiddelenproducenten bevinden zich echter ook veel achterblijvers. Daarnaast is het beleid van een grote groep bedrijven -met name midden- en kleinverbruikers van palmolie- onbekend omdat WNF niet bij machte is om alle concerns te scoren.

De prestaties van het bedrijfsleven uit 2009 vergelijkend met die van 2011 concludeert WNF dat er wel degelijk vooruitgang is geboekt in die zin dat meer bedrijven zich hebben gecommiteerd aan duurzame palmolie. Maar dit commitment vertaalt zich niet snel genoeg in de concrete aanschaf van het product. Daarnaast maakt WNF zich zorgen over het gebrek aan transparantie. Bedrijven zijn vaak niet bereid om te openbaren hoeveel palmolie ze gebruiken, waardoor moeilijk is te beoordelen of ze de bedrijfsvoering snel genoeg verduurzamen en om de toekomstige vraag naar duurzame palmolie in kaart te kunnen brengen.

Waardevol tropisch bos

Niet het gebruik van palmolie op zich, maar de manier waarop dit product tot stand komt is een probleem. Voor de aanleg van oliepalmplantages wordt in met name Zuid-Oost Azie veel waardevol tropisch bos gekapt, met alle gevolgen van dien voor de plant- en diersoorten en lokale gemeenschappen die er leven en de uitstoot van broeikasgassen. Maar economische groei hoeft niet ten koste te gaan van natuur en mensen. Daarvoor heeft WNF, samen palmolieproducenten en afnemers, de RSPO opgericht: de Ronde Tafel voor Duurzame Palmolie. Voor palmolie die onder de voorwaarden van de RSPO is geproduceerd, mag géén waardevol bos gekapt worden. Met de lokale bevolking zijn afspraken gemaakt over het grondgebruik. Ook verdienen de werknemers een fatsoenlijk salaris en is kinderarbeid verboden.

Sinds de zomer van 2011 wordt tien procent van de wereldwijde vraag naar palmolie op verantwoorde wijze geproduceerd. Probleem is echter dat slechts de helft van deze verantwoord geproduceerde voorraad ook werkelijk wordt gekocht. “Schande,” vindt Johan van de Gronden, directeur WNF. “Bedrijven hebben jaren gezegd dat ze wel wilden, maar er was geen duurzame palmolie verkrijgbaar. Nu is dat geen excuus meer. Tijd om de daad bij het woord te voegen.”

Nederlandse consument

WNF publiceerde vorige week een representatief onderzoek onder Nederlandse consumenten waaruit bleek dat driekwart van de Nederlanders zich zorgen maakt over de ontbossing door de aanleg van oliepalmplantages. Ruim de helft van de consumenten is bereid om producten die geen verantwoorde palmolie bevatten voortaan links te laten liggen. Ook vindt het Nederlands publiek dat fabrikanten en producenten van levensmiddelen in eerste instantie verantwoordelijk zijn voor het gebruik van verantwoorde palmolie.

WNF roept het bedrijfsleven dan ook op om:

Ã?? Direct over te schakelen op het gebruik van duurzame palmolie

Ã?? Lid te worden van de Ronde Tafel voor Duurzame Palmolie (RSPO)

Ã?? Zich publiekelijk te committeren aan het gebruik van duurzame palmolie

Ã?? Te openbaren hoeveel palmolie wordt gebruikt