Belangrijkste conclusies zijn:

* De wereldwijde energievraag stijgt de komende jaren sterk. Momenteel wordt 80% opgewekt door olie, kolen en gas. Deze bronnen stoten veel CO2 uit en zijn eindig. Dit aandeel moet teruggebracht worden ten gunste van het aandeel hernieuwbare energie.
* De markt voor duurzame energie is een groeimarkt in Nederland met 13 procent groei per jaar. De investeringen komen de lokale economie ten goede en creëren ‘groene banen’.
* Nederland heeft op dit gebied nog een forse achterstand. Het aandeel van hernieuwbare energie is momenteel slechts 4%.
* Om de doelstellingen voor duurzame energie in 2020 te halen zijn grote investeringen nodig; jaarlijks EUR 10 miljard tot 2020. De werkelijke investeringen bedragen nu nog slechts EUR 2 miljard. Om dit financieringsgat te dichten is een Groen Deltaplan tussen overheid, ondernemers, financiers en kennisinstellingen hard nodig.
* Windenergie en biomassa zijn kansrijk om de energieopwekking in Nederland te verduurzamen. Kansen voor energiebesparing liggen vooral in de bebouwde omgeving (bijvoorbeeld via isolatie, dubbelglas en HR-ketels). Warmtekrachtkoppeling en warmte-koude-opslag zijn kansrijk in de industrie, vastgoedsector en agrarische sector.
* Het kabinet geeft in de Miljoenennota tegenstrijdige signalen af.
* Positief zijn de kapitaalstortingen in netbeheerder Tennet om het elektriciteitsnet te onderhouden, uit te breiden en geschikt te maken voor duurzame energie. Wijzigingen in de financiering van de SDE+ maakt de regeling robuuster. Dat het bedrijfsleven de beschikbare middelen niet op tijd weet aan te spreken bewijst dat de transitie complex is en meer tijd vergt dan gepland. Het kabinet maakt een verstandige keuze de niet benutte middelen door te schuiven in plaats van te korten. Met de Green Deal wordt de samenwerking tussen overheid en private partijen opgezocht. Een mooi voorbeeld hiervan is het initiatief van ‘zero emissie busvervoer’ waarvan ING één van de initiatiefnemers is.
* Negatief is de halvering van de grens van CO2 uitstoot naar 50 gram per kilometer om in aanmerking te komen voor een vrijstelling op de motorrijtuigenbelasting. Maar de markt gaat het meeste hinder ondervinden van de aanpassing van de Regeling Groenprojecten. Dit was een goed werkend instrument om de transitie te financieren: elke euro belastinggeld trok 50 euro privaat geld aan voor duurzame projecten. Sinds de beperking van de fiscale begunstiging is het geld van de private sector sterk afgenomen.

Om de investeringen in verduurzaming te laten toenemen is het nodig dat de voorspelbaarheid en betrouwbaarheid van het overheidsbeleid toeneemt, vooral ten aanzien van subsidies. Overheid en bedrijfsleven moeten ook nauw samenwerken op het gebied van wetgeving en financieringsmogelijkheden, zo stellen de onderzoekers. ING ziet hierin nadrukkelijk ook een rol voor zichzelf weggelegd.

“Deze studie is voor ING van belang omdat wij goed op de hoogte willen zijn van de ontwikkelingen op het vlak van duurzame energie. Zo kunnen wij onze klanten het best wijzen op nieuwe kansen en hen in de financiering daarvan bijstaan.”, stelt Hans van der Noordaa, Lid van de Raad van Bestuur van ING Bank. “ING is geregeld bij groene investeringen betrokken, en wij zullen ook in de toekomst bij duurzame projecten betrokken zijn.”