Wij (Tussenstation) ontmoeten Herman Cock, aanjager circulaire economie bij provincie Drenthe en Josee Bakker, accountmanager Economische Zaken bij Gemeente Hoogeveen tijdens een informatiebijeenkomst van Tussenstation. Beide zijn betrokken bij de opstart en ontwikkeling van Tussenstation. Tevens hebben ze het proces begeleid waarbij de provincie en gemeente een subsidie hebben verstrekt om nieuwe ondernemers te ondersteunen bij Tussenstation die een circulaire onderneming willen opstarten of doorontwikkelen. Herman en Josee dragen de circulaire economie een warm hart toe en geven graag support aan deze groeiende sector. We hebben ze een aantal vragen voorgelegd.
Hoe kijk je aan tegen circulaire economie?
Herman “Vanuit de provincie zijn wij ervan overtuigd dat onze economie op termijn circulair zou moeten functioneren. Wat dat precies inhoudt is nu misschien nog een vraagteken en daar zou je uren over kunnen doorpraten. Maar als we met elkaar vinden dat het anders moet en we niet oneindig grondstoffen kunnen blijven ontginnen dan heeft dat wel consequenties. Dan zullen we echt anders om moeten gaan met deze grondstoffen en materialen. Denken in termen van recycling. Met dat denken ontstaat ook nieuw ondernemerschap en dat heeft in mijn ogen de toekomst.”
Welke rol spelen de provincie Drenthe en de Gemeente Hoogeveen in het aanwakkeren van de circulaire economie?
Herman “Als provincie hebben we een aanjagende rol in ontwikkeling. In de eerste plaats zijn we in een flink aantal gevallen opdrachtgever, bijvoorbeeld voor de ontwikkeling van wegen. Door aan onze toeleveranciers te vragen met gerecyclede materialen te werken sturen wij voor een deel de markt in een bepaalde richting. Dit zien wij als een rol die direct bijdraagt maar ook een bredere beweging in gang zet. Als de provincie dit doet gaan ook anderen het als normaal ervaren en zal stukje bij beetje de markt veranderen. Daarnaast kunnen wij met mensen, kennis en geld, bijvoorbeeld door middel van Europese programma’s in Noord-Nederland, ondernemers ondersteunen en stimuleren om veranderingen in gang te zetten. Denk bijvoorbeeld aan het initiatief NICE, en nu dus ook Tussenstation om de markt in Drenthe in beweging te zetten.”
Josee “Maar wij zijn ook van het signaleren en informeren. Neem de energietransitie als voorbeeld. We wisten dat het eraan kwam en hebben vroegtijdig onze informatiekanalen daarop ingezet en aangezet tot verduurzamen. Dat dit nu in een stroomversnelling komt is mooi om te zien. Hetzelfde gaat met de circulaire economie gebeuren. We gaan van een lineaire wereld naar een circulaire wereld. En ik denk dat die transitie net zo’n boost krijgt als de energietransitie. En dan is het onze taak en rol om te signaleren en vooral aan te jagen. Als gemeente hebben wij een iets andere rol dan de provincie. Wij zoeken het zoals gezegd in het signaleren en vooral in het verbinden en creëren van een goed werkende infrastructuur. Omdat vanuit die verbindingen de circulaire economie het snelst op gang komt. Tussenstation is hierin een mooi voorbeeld van een klein netwerk dat zich razendsnel kan gaan ontwikkelen. En dat ondersteunen wij graag.”
Wat sprak jullie het meeste aan in Tussenstation?
Josee “Dat het vanuit visie wordt ontwikkeld. Er is een helder beeld over de rol en de invulling van Tussenstation. ‘Zo gaat het worden’ – en daar wordt vol gas op gegeven. Op die energie en dat beeld kunnen wij partijen gaan verbinden, maar ook bij helpen. Wij ondersteunen zowel grote als kleine initiatieven. Dat kan gaan om een financiële bijdrage maar net zo goed om energie en menskracht zodat een startend initiatief een grotere spin-off gaat krijgen.”
Herman “Het mooie van een project als Tussenstation is dat je concreet resultaat kunt laten zien. De nieuwe economie ontstaat hier. Zowel in het hergebruik van materialen, maar ook in de visie van kennis delen en verbinden. De ontwikkeling van een denktrend komt het best tot zijn recht met de energie van ondernemerschap. Zo kunnen ze hier hopelijk, om te beginnen, met drie ondernemers laten zien hoe het werkt. Dan wordt het tastbaar. Het is mooi dat een bedrijf als Bork Groep erachter staat. Zij hebben het vermogen om dit op gang te brengen en ondernemers te helpen bij de opstart van een nieuw bedrijf. Dat is het mooie van de filosofie achter dit initiatief. Met zakelijk perspectief een broedplaats ontwikkelen die zorgt voor groei voor de ondernemers en de sector.”
Wat hoop je dat er in 5 jaar gebeurd zal zijn binnen dit initiatief?
Josee “Dan hoop ik dat ondernemers, maar ook toekomstige ondernemers, het als een automatisme zien dat je geen afval hebt. Dat iedere ondernemer denkt aan alles wat hij of zij achterlaat en kijkt wat het restproduct is. En zich dan de vraag stelt; kan een ander hier nog iets mee? Alles is een grondstof voor een nieuwe invulling. Dat mensen elkaar gaan vinden en er verbindingen ontstaan die leiden tot nieuwe infrastructuren. Als die mindset gaat leven dan zijn we al ver gevorderd en dan ben ik blij.”
Herman “Mooi antwoord Josee. Het gaat dus over ketens. Het ene komt van bedrijf A en gaat bij bedrijf B eruit als nieuw product. Je ziet milieustraten ook al kijken wat ze met hun afvalstromen kunnen. Dat zijn als het ware verzamelplekken van nieuwe grondstoffen. Wij zijn gewend om te kijken naar het product zelf. We moeten in de toekomst toewerken naar een denktrend waarin we niet vastzitten in wat we zien, maar vooral wat het zou kunnen worden. Het moet altijd transformeren en het is niet eindig. Het is weer een begin van iets nieuws.”
Josee “We zeiden vandaag eerder al; mooi dat het hier in Drenthe kan. Maar eigenlijk kan het júist hier in Drenthe. We hebben hier de infrastructuur, de mensen en de netwerken. We hebben ruimte en er wordt ruimte geboden. Als het ergens kan, kan het juist hier. ”
Dit interview is met toestemming overgenomen van de website van Tussenstation. Tussenstation biedt een broedplaats voor innovatieve initiatieven van creatieve ondernemers in diverse maakindustrieën. “Samen met deze ondernemers zijn wij een ontwikkelplek die bijdraagt aan het waardevolle hergebruik van materialen voor een circulaire economie.”