Ondanks het feit dat de Nederlandse omzet in de schone technologie-sector stijgt met 15 procent, blijft ons land in relatieve zin achter en verliest daardoor marktaandeel. Daardoor is ons land op de wereldranglijst een plaats gezakt, van 18 naar 17. Met zo’n 280 bedrijven die actief zijn in de schone technologie (meest duurzame energie-productie en energie-efficiency) heeft Nederland – zo blijkt uit het onderzoek – absoluut de potentie om door te groeien naar de top 10 van cleantechlanden. Op dit moment is de sector in ons land ongeveer 1,8 miljard waard. Er is volgens het onderzoek ruimte voor een groei tot 8,6 miljard in 2015. Bij het eerste onderzoek kwamen WNF en werkgeversorganisatie FME-CWM al met gezamenlijke aanbevelingen om een plaats in de top 10 te bereiken.
Het WNF-onderzoek omvat, net als twee jaar geleden, alle geïndustrialiseerde landen en de belangrijkste groeiende economieën (Brazilië, China, India).
China is in alle opzichten recordhouder: een winststijging van 77 procent in schone technologie, met een absolute waarde van 45 miljard euro (in het onderzoeksjaar 2010). China doet het zo goed door gericht beleid en ondersteuning, onder andere door goedkope leningen aan cleantech-bedrijven. Ook investeert het land veel in onderzoek. Daarnaast is de infrastructuur voor de verspreiding van duurzame energie sterk verbeterd. Andere grote groeier is de VS, waar de sector in omvang toenam met met 28 procent. Duitsland behoudt, ondanks sterke verschuivingen in de top 5, de derde plaats.
Het WNF vroeg zowel internationale als Nederlandse bedrijven naar de belemmeringen die zij ondervinden. In Nederland wordt de instabiele overheidsregulering het meest genoemd: (subsidie)regelingen, zoals de SDE + (Stimulerings Regeling Duurzame Energie) worden te snel en te vaak gewijzigd. Ook wordt er de thuismarkt onvoldoende gestimuleerd en zijn de Nederlandse banken volgens de ondernemers teveel risicomijdend.