Eerder deze week is via de procedure vergadering van de vaste kamercommissie van EL&I, de regering gevraagd om voor het Algemeen Overleg over Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen een kabinetsreactie te geven op het rapport Castermans. Dit rapport heeft betrekking op de juridische verantwoordelijkheid van Nederlandse moederbedrijven voor de betrokkenheid van dochterbedrijven bij schendingen van fundamentele, internationaal erkende rechten.
Schriftelijke vragen van de leden Koppejan en Verburg (beiden CDA) aan de Staatssecretaris en de Minister van EL&I:
1) Kunt u aangeven in welke beleidsstukken die zijn verschenen sinds het aantreden van dit kabinet, er specifiek aandacht is besteed aan Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO)?
2) In de “Bedrijfslevenbrief” wordt duurzaamheid als één van de toetsingskaders gehanteerd. In hoeverre valt hier ook Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO) onder? Vallen ook sociale aspecten, zoals het respecteren van de ILO-normen, en andere mensenrechten onder de definitie van duurzaamheid die het kabinet hanteert?
3)In hoeverre wordt het tot op heden gevoerde beleid op het gebied van MVO, voortgezet in het door het kabinet voorgestane bedrijvenbeleid?
4) Per topsector wordt, voor zover relevant, bekeken op welke wijze beleid van Buitenlandse Zaken, waaronder ook ontwikkelingssamenwerking, ondersteunend kan zijn aan de desbetreffende topsector. In welke mate wordt bij de beslissing tot ondersteuning vanuit Buitenlandse Zaken en/of Ontwikkelingssamenwerking, de prestaties en het commitment van de desbetreffende onderneming op het gebied van MVO betrokken? Welke rol spelen de OESO richtlijnen voor multinationale ondernemingen hierbij?
5) Welke rol ziet het kabinet weggelegd voor het maatschappelijk middenveld bij het benoemen en aanpakken van sectorspecifieke knelpunten en belemmeringen op het gebied van MVO?