Hoe kan Nederland, met gebruikmaking van Europese regelgeving, een omslag bewerkstelligen van wegwerpmaatschappij naar de productie en het gebruik van duurzame en circulaire consumptiegoederen? Welke interventies zijn daarvoor nodig? Deze vragen staan centraal in het advies dat de Rli is gestart.
Jaarlijks worden wereldwijd zo’n honderd miljard kledingstukken geproduceerd, waarvan het grootste deel binnen een jaar op de vuilnisbelt of in de verbrandingsoven ligt. Niet alleen voor kleding bewegen wij ons richting een wegwerpmaatschappij. Hetzelfde geldt voor woonaccessoires, meubels, witgoed, consumentenelektronica, et cetera. De productie van veel goederen gaat behalve met een grote uitstoot van CO₂, gepaard met aantasting van de biodiversiteit en vervuiling van bodem, lucht en water. Bovendien leidt het tot schaarste aan kritieke grondstoffen. Daarnaast kan concurrentie op zo goedkoop mogelijke productie leiden tot uitbuiting van arbeidskrachten.
Een groot deel van de productie van consumptiegoederen vindt plaats buiten de Europese Unie. De Europese Commissie heeft met het voorstel voor onder meer de Ecodesign-verordening grote ambities. Maar het zal nog de nodige tijd kosten voordat deze en andere Europese regelgeving in werking treden. Een belangrijke vraag is welke stappen Nederland in de tussenliggende tijd kan nemen om in actie te komen tegen grondstoffen verspillende trends.
Het advies richt zich specifiek op drie goederenstromen: fast fashion, accu’s en batterijen in consumentenelektronica en meubels. De raad verwacht het advies in het najaar 2023 uit te brengen.