Om een fiftyfifty kans te hebben op het halen van het 1,5 gradendoel van Parijs kon de wereld begin 2020 nog 500 gigaton CO2 uitstoten. Daarvan is nu, drie jaar later, nog slechts 380 gigaton over. Hierdoor overschrijden we in vrijwel alle scenario’s de 1,5 graden opwarming tussen 2030 en 2035: tien jaar eerder dan verwacht in het vijfde synthese-rapport van het IPCC (AR5) uit 2014. Desondanks is het nog steeds mogelijk de opwarming aan het einde van de eeuw tot 1,5 graden te beperken met hooguit een beperkte overschrijding. Dat concludeert het zesde synthese-rapport (AR6) van het IPCC vandaag, waaraan onderzoekers van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) en het Koninklijk Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee (NIOZ) intensief hebben meegeschreven.
Beslissend moment voor 1,5 graden
De wereld was in het afgelopen decennium al 1,1 graden warmer dan in 1850, waarbij de opwarming boven land (1,6 graden) beduidend sneller gaat dan boven de oceanen (0,8 graden). Om af te koersen op het 1,5 gradendoel van Parijs moet de wereldwijde broeikasgasuitstoot in 2030 ruim 40% lager liggen dan in 2019 en zo’n 70% lager in 2040, om vervolgens rond 2050 op netto nul CO2-emissie uit te komen. Voor ‘ruim onder de 2 graden’ zijn de benodigde reducties ten opzichte van 2019 20% in 2030, bijna 50% in 2040 en netto nul CO2-emissie in de tweede helft van de eeuw. In vrijwel alle scenario’s spelen methodes om CO2 uit de lucht te verwijderen een rol. De reducties zijn technologisch haalbaar. Halvering van de wereldwijde uitstoot in 2030 is mogelijk met maatregelen die minder dan 100 dollar per ton CO2-reductie kosten, constateert het IPCC.
Alle wetenschap over klimaat samengebracht in synthese-rapport
Het synthese-rapport van het IPCC biedt een overzicht van alle wetenschappelijke kennis over klimaat aan beleidsmakers. De afgelopen jaren zijn drie onderliggende deelrapporten verschenen naast drie speciale rapporten. Dit nieuwe synthese-rapport brengt alle kennis hieruit op een overzichtelijke manier samen. In de komende jaren zal het synthese-rapport de basis vormen voor nieuwe klimaatplannen van overheden.
Elke 0,1 graad opwarming telt
Het rapport toont hoe onvermijdelijk en urgent het beperken van klimaatverandering is, maar ook dat beleid om ons aan te passen aan een warmere en onberekenbaardere wereld onvermijdelijk is. Mede-auteur Detlef Van Vuuren (onderzoeker van klimaatscenario’s bij het PBL en hoogleraar aan de Universiteit Utrecht): “De beslissingen die in de komende tijd genomen worden zullen in belangrijke mate bepalen of we de Parijsdoelen halen. Zonder een forse aanscherping van beleid zal dit het laatste IPCC-rapport zijn waarin het bereiken van 1,5 graden nog mogelijk is. Mocht dit doel echter niet worden gehaald, dan geldt nog steeds dat we maximaal aan de slag moeten. Elke 0,1 graad telt.”
Klimaatverandering en zeespiegelstijging steeds duidelijker zichtbaar
Veel meer dan ten tijde van eerdere klimaatrapporten zijn de gevolgen van klimaatverandering nu al duidelijk zichtbaar. In de afgelopen jaren kwamen extreme neerslag, droogte en hittegolven vaker voor. De zeespiegel is sinds 1900 gestegen met 20 centimeter. Het is duidelijk dat de zeespiegel tot ver na 2100 zal blijven stijgen met een snelheid die sterk wordt bepaald door de uitstoot van broeikasgassen vanaf nu. Door zeespiegelstijging worden na 2100 aan de Nederlandse kust extreme waterhoogtes, die nu eens per eeuw voorkomen, tien tot vijftig keer frequenter dan nu. Mede-auteur van het rapport Aimée Slangen, zeespiegelonderzoeker bij het NIOZ: “Het synthese-rapport benadrukt dat aanpassing aan klimaatverandering en zeespiegelstijging op verschillende manieren mogelijk is, maar zonder snelle beperking van verdere opwarming is het dweilen met de kraan open.”
Huidig beleid is nog steeds ruim onvoldoende
Sinds het Parijsakkoord in 2015 hebben veel landen aanvullend klimaatbeleid geformuleerd om de opwarming tot 2 graden te beperken. Maar volgens de beste inschatting koerst de wereld met het huidige beleid af op ongeveer 3 graden (2,2 tot 3,5) opwarming in 2100. Daarmee blijven de Parijsdoelen (ruim onder de 2 graden, bij voorkeur 1,5) nog buiten bereik. Er is dus sprake van zowel een gebrek aan ambitie (de huidige doelstellingen van landen zijn nog onvoldoende) als een tekort aan implementatie (landen voeren nog onvoldoende uit wat ze beloven). Een snelle aanscherping van beleid is noodzakelijk. Het IPCC waarschuwt dat met iedere 0,1 graad bovenop 1,5 graden opwarming de risico’s op weersextremen als neerslag, droogte en hittegolven toenemen. Ontwrichting van kwetsbare ecosystemen (zoals warmwaterkoralen en polaire gebieden) dreigt hierdoor, terwijl ruim 3 miljard mensen leven in gebieden die gelden als bijzonder kwetsbaar.
Emissiereducties in alle sectoren op korte termijn
Deze zesde rapportenreeks van IPCC is de eerste na het afsluiten van het Parijsakkoord. De broeikasgasuitstoot was in het afgelopen decennium (2010-2019) in absolute zin hoger dan ooit, hoewel de groei afvlakte, mede dankzij het huidige beleid. Effectief, sneller en rechtvaardig klimaatbeleid is de komende jaren nodig om de wereld op een veilige koers te brengen. Daarvoor zullen broeikasgasemissies in alle sectoren op korte termijn moeten dalen. Snelheid is ook geboden om stranded assets zoveel mogelijk te voorkomen: investeringen in fossiele installaties en infrastructuur die vroegtijdig ontmanteld moeten worden.
Hoopvolle ontwikkelingen
De afgelopen jaren tekenden zich verschillende hoopvolle bewegingen af. Zonne- en windenergie, efficiënter energiegebruik, elektrificatie, groene infrastructuur in stedelijke gebieden, herbebossing en het verminderen van voedselverspilling zijn technisch goed mogelijk, worden steeds goedkoper en kunnen rekenen op brede publieke steun.
Grote gezondheidswinst door klimaatbeleid
Een belangrijk neveneffect van de energietransitie is dat luchtverontreiniging sterk afneemt bij minder verbranding van olie, gas en kolen. Hierdoor is klimaatbeleid welzijnsverhogend. Alleen al de economische waarde van gezondheidswinst door schonere lucht is waarschijnlijk vergelijkbaar met de kosten van klimaatbeleid. Het rapport laat zien dat beleidsmakers, industrie en samenleving samen kunnen werken om veranderingen door te voeren en een duurzame toekomst te garanderen voor iedereen.