Een lustrum is niet altijd leuk: vijf jaar geleden stortte het Rana Plaza-gebouw in Bangladesh in. Meer dan duizend textielmedewerksters kwamen om. Hoe staat het nu met de strijd – ook van Nederlandse kledingmerken – voor meer veiligheid en eerlijke kleding?
Werknemers van de textielfabrieken in het acht verdiepingen tellende Rana Plaza-gebouw wilden die ochtend niet naar binnen. Ze waren bang voor de grote scheuren die de laatste tijd waren ontstaan in de muren van het gebouw in Dhaka, de hoofdstad van Bangladesh. Hun bazen bevalen hen toch naar binnen en aan het werk te gaan. Later die dag stortte het gebouw in, met meer dan duizend doden als triest resultaat.
Schokgolf na Rana Plaza
De Rana Plaza-ramp, nu vijf jaar geleden, veroorzaakte een schokgolf in de wereld, zeker ook in de textielindustrie. De westerse kledingmerken die in Bangladesh lieten produceren, kwamen in een kwaad daglicht te staan. Samen met andere merken maakten zij haast om tot een Accord on Fire and Building Safety in Bangladesh te komen. Hoe staat het nu met de naleving ervan? ‘We moeten eerlijk zijn, het is een zaak van lange adem’, zegt Femke den Hartog, mvo-specialist bij brancheorganisatie INretail, over de afgelopen vijf jaar. ‘Dat heb ik met eigen ogen gezien tijdens een missie naar Bangladesh. Je hebt daar te maken met een proces van twee snelheden: bedrijven die voor de buitenlandse markt produceren en bedrijven die voor de binnenlandse markt produceren. Die tweede groep is aan veel minder regels gebonden en wordt veel minder gecontroleerd.’
Lees het volledige artikel uit opinieblad Forum van VNO-NCW.